JOL 2001, 214
Strafvorderlijk optreden; schadevergoeding aan niet-verdachte; (on)rechtmatigheid; onevenredig nadeel.
HR 30-03-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB0801 (Staat/Lavrijsen)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 maart 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, P.C. Kop
- Zaaknummer
C00/083HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AB0801
- Roepnaam
Staat/Lavrijsen
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen (V)
Verzekeringsrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB0801, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑03‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB0801, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2001
Essentie
Strafvorderlijk optreden; schadevergoeding aan niet-verdachte; (on)rechtmatigheid; onevenredig nadeel.
Een huiszoeking die voldoet aan de voor dit dwangmiddel geldende geschreven en ongeschreven regels van strafprocesrecht is ook jegens daarbij betrokken derden (niet-verdachten) rechtmatig. Het enkele feit dat een huiszoeking overeenkomstig de regels van strafvordering is geschied en derhalve rechtmatig is, staat niet eraan in de weg dat het daarbij toebrengen van schade onrechtmatig kan zijn. Uit de regel dat de onevenredig nadelige — d.w.z. buiten het normale maatschappelijke risico vallende, op een beperkte groep burgers of instellingen drukkende — gevolgen van een overheidshandelen of overheidsbesluit niet ten laste van die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.