JOL 2001, 186
Faillissement DAF. Uitleg pari passu beding in trustakte obligatielening: maatstaf.
HR 23-03-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0700 (Ofasec/Nederlandsche Trustmaatschappij)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 maart 2001
- Magistraten
P. Neleman, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C99/054HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AG3894
- Roepnaam
Ofasec/Nederlandsche Trustmaatschappij
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB0700, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AG3894, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑03‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB0700, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑03‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AG3894, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑08‑2000
Essentie
Faillissement DAF. Uitleg pari passu beding in trustakte obligatielening: maatstaf.
De volgende maatstaf geldt voor de uitleg van (de reikwijdte van) een pari passu beding opgenomen in de trustakte van een obligatielening waarbij ter beurze verhandelbare obligaties werden uitgegeven en waarbij optraden DAF als debiteur en NTM als trustee (en niet als partij) van de obligatiehouders als crediteuren (een obligatielening waarvan de opbrengst was bestemd voor en door DAF is doorgeleend aan dochtermaatschappijen van DAF) terwijl de obligatiehouders bij de totstandkoming van de trustakte in het geheel niet waren betrokken: in beginsel zijn van doorslaggevende betekenis de bewoordingen waarin ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.