JOL 2001, 62
Rechtsverhouding bank-rekeninghouder; door bank onbevoegd verrichte girale betaling; ongerechtvaardigde verrijking; rekening-courant; verrekening.
HR 26-01-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZC3408
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 januari 2001
- Magistraten
Neleman, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/065HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
ZC3408
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZC3408, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑01‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZC3408, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2001
Essentie
Rechtsverhouding bank-rekeninghouder; door bank onbevoegd verrichte girale betaling; ongerechtvaardigde verrijking; rekening-courant; verrekening.
Heeft een bank een girale betaling verricht ten laste van de rekening van een rekeninghouder die daartoe geen geldige opdracht had gegeven, dan zal de bank het aldus door haar betaalde bedrag niet ten laste van deze rekeninghouder mogen brengen; wel zal de bank op de voet van art. 6:212 BW (ongerechtvaardigde verrijking), voorzover dit redelijk is, vergoeding kunnen verlangen van de schade die zij daardoor heeft geleden tot het bedrag waarmee de rekeninghouder is verrijkt; op de bank rust de stelplicht en de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.