JOL 2000, 669
Derden-beslag: verplichting tot afgifte derde-beslagene; vordering tot nakoming; faillissement beslagdebiteur; einde geding; proceskosten.
HR 22-12-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA9131
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2000
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, W.H. Heemskerk, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C99/094HR
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
AD8611
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Ondernemingsrecht (V)
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA9131, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA9131, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2000
Essentie
Derden-beslag: verplichting tot afgifte derde-beslagene; vordering tot nakoming; faillissement beslagdebiteur; einde geding; proceskosten.
De in dit geding op de voet van art. 477a lid 4 Rv. tegen de derde-beslagene ingestelde vordering strekte tot nakoming van de verplichting tot afgifte van hetgeen de derde-beslagene conform zijn verklaring onder zich heeft; de faillietverklaring van de beslagdebiteur heeft tot gevolg dat dit geding in zoverre een einde heeft genomen. Geen rechtsregel stond evenwel in de weg aan voortzetting van het geding voorzover de beslaglegger zijn vordering heeft verminderd tot een vordering tot veroordeling in de proceskosten.
Partij(en)
De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.