JOL 2000, 596
Voogdij buitenlands pleegkind; ontbreken beginseltoestemming art. 2 Wobp; belang van het kind. Waardering deskundigenrapport.
HR 01-12-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA8715
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 december 2000
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, W.H. Heemskerk, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, O. de Savornin Lohman;i.b.d. Moltmaker
- Zaaknummer
R99/162HR
- Conclusie
A-G i.b.d. Moltmaker
- LJN
AA8715
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA8715, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑12‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA8715, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑12‑2000
Essentie
Voogdij buitenlands pleegkind; ontbreken beginseltoestemming art. 2 Wobp; belang van het kind. Waardering deskundigenrapport.
Ook voor het geval dat de voorschriften van de Wobp niet zijn nageleefd (geen beginseltoestemming is verkregen voor opneming in Nederland van een buitenlands pleegkind) gaat de Wobp ervan uit dat het belang van het kind voorop staat. De Rechtbank heeft derhalve terecht geoordeeld dat onderzocht moet worden of handhaving van de voogdij en het verblijf bij het echtpaar dat het kind zonder beginseltoestemming uit de Filippijnen in Nederland heeft binnengebracht, in het belang van het kind is, hoezeer het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.