JOL 2000, 477
Wet BOPZ. Voorlopige machtiging; ontvankelijkheid in cassatie.
HR 13-10-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7479
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 oktober 2000
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
R00/051HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AA7479
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA7479, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑10‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA7479, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑10‑2000
Essentie
Wet BOPZ. Voorlopige machtiging; ontvankelijkheid in cassatie.
Verzoeker bij gebrek aan belang niet-ontvankelijk in cassatieberoep tegen verlening voorlopige machtiging om hem in psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en te doen verblijven nu de termijn waarvoor deze machtiging is verleend inmiddels is verstreken.
Samenvatting
Partij(en)
[Verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. G.E.M. Later.
Voorgaande uitspraak
[Verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. G.E.M. Later.
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
De Officier van Justitie in het arrondissement Amsterdam heeft op 27 januari 2000 onder overlegging van een op 25 januari ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.