JOL 2000, 382
Advocaat als rechter-plaatsvervanger; onafhankelijkheid en onpartijdigheid; art. 6 EVRM.
HR 30-06-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA6337
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 juni 2000
- Magistraten
P. Neleman, R. Herrmann, C.H.M. Jansen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C98/376HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AA6337
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Juridische beroepen (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA6337, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑06‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA6337, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2000
Essentie
Advocaat als rechter-plaatsvervanger; onafhankelijkheid en onpartijdigheid; art. 6 EVRM.
Er zijn voldoende waarborgen aanwezig voor een onpartijdige en onafhankelijke uitoefening van de functie van rechter-plaatsvervanger door advocaten, ook in hun eigen arrondissement; zo bestaat binnen de rechterlijke macht de ongeschreven regel dat de advocaat die tevens rechter-plaatsvervanger is, zich onthoudt van het behandelen van en beslissen in zaken waarmee hijzelf of een van zijn kantoorgenoten van doen heeft (gehad) en verbieden de gedragsregels voor advocaten het optreden als advocaat voor een rechterlijk college indien een kantoorgenoot als rechter-plaatsvervanger (of in enige andere functie) bij de behandeling van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.