JOL 2000, 291
Omgangsregeling biologische vader. Art. 1:377f BW: nauwe persoonlijke betrekking. Art. 8 EVRM: ‘family life’.
HR 19-05-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA5876
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 mei 2000
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, R. Herrmann, C.H.M. Jansen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, O. de Savornin Lohmani.b.d.
- Zaaknummer
R99/109HR
- Conclusie
A-G i.b.d. Moltmaker
- LJN
AA5876
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA5876, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑05‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA5876, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑05‑2000
Essentie
Omgangsregeling biologische vader. Art. 1:377f BW: nauwe persoonlijke betrekking. Art. 8 EVRM: ‘family life’.
Het Hof heeft zijn oordeel dat tussen de vader en zijn biologische kind een nauwe persoonlijke betrekking bestaat in de zin van art. 1:377f BW, zodat tevens sprake is van ‘family life’, gebaseerd op feiten en omstandigheden die deels betrekking hebben op de periode vóór de geboorte van het kind en deels op de periode daarna, in onderling verband en samenhang beschouwd. Daarmee heeft het Hof niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.
Partij(en)
[De moeder], te [woonplaats], verzoekster tot cassatie, adv. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.