JOL 2000, 98
Wet BOPZ. Motiveringsplicht rechter.
HR 11-02-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA4771
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 februari 2000
- Magistraten
Herrmann, Van der Putt-Lauwers, Fleers
- Zaaknummer
R99/213HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AA4771
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA4771, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑02‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA4771, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑02‑2000
Essentie
Wet BOPZ. Motiveringsplicht rechter.
Bij de beoordeling van de motiveringsklachten moet buiten beschouwing blijven de weergave in het p-v van hetgeen de rechter ter verklaring van zijn beslissing mondeling op de terechtzitting heeft uitgesproken: de Rechtbank had in haar beschikking ervan moeten doen blijken op grond waarvan zij tot het oordeel is gekomen dat bij betrokkkene onvoldoende sprake was van ‘voldoende bereidheid’.
Partij(en)
X., te Z., verzoeker tot cassatie, adv. mr. G.E.M. Later.
Uitspraak
X., te Z., verzoeker tot cassatie, adv. mr. G.E.M. Later.
1. Het geding in feitelijke instanties
De Officier van Justitie in het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.