JOL 2000, 9
Provisionele eis of incidentele vordering? Uitleg gedingstukken.
HR 07-01-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA4124
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 januari 2000
- Magistraten
Mijnssen, Neleman, Heemskerk, Herrmann, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
C98/171HR
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
AA4124
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA4124, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑01‑2000
Essentie
Provisionele eis of incidentele vordering? Uitleg gedingstukken.
's Hofs oordeel dat de bij incidentele conclusie in eerste aanleg ingestelde vordering niet een provisionele eis is maar niet anders is te begrijpen dan als een incidentele vordering, berust op een aan het Hof als feitenrechter voorbehouden uitleg van de gedingstukken en kan in cassatie dus niet op zijn juistheid worden getoetst.
Partij(en)
X., te Z., eiser tot cassatie, adv. mr. W.B. Teunis,
tegen
Mr. Franciscus Henricus Maria van Oorschot, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Q., te Z., verweerder in cassatie, adv. mr. R.Th.R.F. Carli.