NJ 1970, 386
HR, 01-05-1970
HR 01-05-1970, ECLI:NL:PHR:1970:AB6706, m.nt. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 mei 1970
- Magistraten
De Jong, Peters, Ras, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1970-05-01/NJ_52788]
- Noot
D.J. Veegens
- LJN
AB6706
- JCDI
JCDI:ADS116839:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1970:AB6706, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑05‑1970
ECLI:NL:PHR:1970:AB6706, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑05‑1970
- Wetingang
BW art. 1944; BW art. 1959
Essentie
Bewijs door vermoedens. Bewijskracht van testimonium de auditu.
Samenvatting
Bewijs door vermoedens van het bestaan van door de vrouw, Y, oorspronkelijk eiseres tot scheiding van tafel en bed, gestelde onoirbare relatie tussen haar echtgenoot, X, en een andere vrouw, welke het Hof als buitensporigheid heeft gequalificeerd.
Waar het de rechter niet verboden is uit het feit dat aan getuigen bepaalde mededelingen zijn gedaan vermoedens te putten voor de waarheid van de feiten, waarop die mededelingen betrekking hebben, was het Hof gerechtigd aan de inhoud van de door X niet betwiste verklaringen van de getuigen v.V. en echtgenote v.H. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.