NJ 1969, 294
HR, 23-05-1969
HR 23-05-1969, ECLI:NL:PHR:1969:AC4936
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 mei 1969
- Magistraten
De Jong, Dubbink, De Meijere, Beekhuis, Minkenhof
- Zaaknummer
[1969-05-23/NJ_52192]
- LJN
AC4936
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1969:AC4936, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑05‑1969
ECLI:NL:PHR:1969:AC4936, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑05‑1969
- Wetingang
BW art. 470
Samenvatting
Aan de rechter die over de feiten oordeelt, is overgelaten om te beslissen in hoeverre voor de bepaling van de draagkracht van een tot onderhoud verplichte met een op deze rustende, niet-opeisbare schuld rekening moet worden gehouden.
Voorgaande uitspraak
VERZOEKSCHRIFT
Aan de Hoge Raad der Nederlanden
Geeft eerbiedig te kennen:
X, te 's-Gravenhage, adv. Mr. M.C. van der Poel;
dat uit het nadien ontbonden huwelijk van rekwestrant met Y, te 's-Gravenhage, zijn geboren de thans nog minderjarigen: R., geboren op 30 sept. 1957, en V., geboren op 1 febr. 1961, beiden te 's-Gravenhage, en bij beschikking van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.