NJ 1969, 307
HR, 09-05-1969
HR 09-05-1969, ECLI:NL:PHR:1969:AC0846, m.nt. H. Drion
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 mei 1969
- Magistraten
De Jong, De Meijere, Peters, Beekhuis, Minkenhof
- Zaaknummer
[1969-05-09/NJ_52205]
- Noot
H. Drion
- LJN
AC0846
- JCDI
JCDI:ADS159822:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1969:AC0846, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑05‑1969
ECLI:NL:PHR:1969:AC0846, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑05‑1969
- Wetingang
K art. 16; K art. 17; K art. 18; K art. 19; K art. 20; K art. 21; K art. 22; K art. 23; K art. 24; K art. 25; K art. 26; K art. 27; K art. 28; K art. 29; K art. 30; K art. 31; K art. 32; K art. 33; K art. 34; K art. 35; BW art. 1959; BW art. 1960; BW art. 1961; BW art. 1962; BW art. 1963; BW art. 1964; BW art. 1965
Essentie
Toewijsbaarheid van vordering tegen de vennoot zonder dat de aansprakelijkheid van de vennootschap onder firma in het geding tegen de VOF is vastgesteld.
Verval van rechtsvordering tegen de vervoerder krachtens art. 827K.
Stellingen welke ten onrechte als gerechtelijke bekentenissen zijn gequalificeerd.
Als erkenning gequalificeerde stellingen welke geen gerechtelijke bekentenissen zijn, maar waarvan de rechter een feitelijk vermoeden ten nadele van een der pp. heeft ontleend.
Samenvatting
Het vermogen, hetwelk vennoten van een VOF afzonderen om daarmee handel te drijven, is een afgescheiden gedeelte van hun vermogen, dat als bijzonder verhaalsobject dient voor de schulden van de vennootschap. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.