NJ 1971, 79
HR, 28-02-1969
HR 28-02-1969, ECLI:NL:PHR:1969:AB6206
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 februari 1969
- Magistraten
De Jong, Dubbink, De Meijere, Beekhuis, Minkenhof
- Zaaknummer
[1969-02-28/NJ_52953]
- LJN
AB6206
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1969:AB6206, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑02‑1969
ECLI:NL:PHR:1969:AB6206, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑02‑1969
- Wetingang
Ow art. 96
Essentie
Karakter van de in art 61 jo. art. 96 der Onteigeningswet aan de onteigende partij gegeven bevoegdheid om te zijner keuze teruggave van het onteigende of schadeloosstelling te vorderen, indien niet binnen de in die artt. bepaalde periode een aanvang is gemaakt met het werk waartoe onteigend werd.
Samenvatting
Het Hof heeft geoordeeld, dat door het in art. 96 der Onteigeningswet bepaalde een alternatieve verbintenis is geschapen ter keuze van de schuldeiser, en dat bij een zodanige verbintenis de schuldeiser, na kennisgeving aan de schuldenaar van de door hem gedane keuze tussen de prestaties die hij mag verlangen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.