NJ 1968, 315
HR, 21-06-1968
HR 21-06-1968, ECLI:NL:PHR:1968:AB5501, m.nt. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 juni 1968
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Hulsmann, Dubbink, Beekhuis
- Zaaknummer
[1968-06-21/NJ_51767]
- Noot
D.J. Veegens
- LJN
AB5501
- JCDI
JCDI:ADS159789:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1968:AB5501, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑06‑1968
ECLI:NL:PHR:1968:AB5501, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑1968
- Wetingang
Rv (oud) art. 332
Essentie
Ontvankelijkheid van hoger beroep, ingesteld door een der oorspronkelijke gedaagden die zijn oorspronkelijke medegedaagden niet heeft betrokken in het geding in hoger beroep.
Samenvatting
Rasenberg heeft in eerste aanleg tegen verschillende personen op diverse rechtsverhoudingen gegronde vorderingen ingesteld, waarvan alleen zijn vordering tegen Damen, voor zover deze op een beweerde erfdienstbaarheid steunde, door de Rb. is toegewezen, terwijl de tegen de medegedaagden ingestelde vorderingen werden afgewezen. Het door Damen ingestelde h. b. had alleen betrekking op de voormelde, uitsluitend tussen hem en Rasenberg bestaande rechtsverhouding.
Ten onrechte heeft het Hof Damen in zijn appel niet-ontvankelijk verklaard op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.