NJ 1968, 310
HR, 24-05-1968
HR 24-05-1968, ECLI:NL:HR:1968:AC4861
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 mei 1968
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Hulsmann, Dubbink, Minkenhof
- Zaaknummer
[1968-05-24/NJ_51762]
- LJN
AC4861
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1968:AC4861, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑05‑1968
- Wetingang
BW art. 1401
Essentie
Onrechtmatige daad. Causaal verband.
Samenvatting
Uit hetgeen het Hof t.a.v. de schuld van N. heeft overwogen volgt dat het Hof heeft aangenomen dat N. hoogst onvoorzichtig en in strijd met het voorschrift van art. 23, lid 4, WVR heeft gereden, terwijl uit hetgeen het Hof heeft vastgesteld voortvloeit dat het Hof tevens heeft aangenomen dat het onvoorzichtige rijden van N. de oorzaak is geweest van de aanrijding van zijn auto met die van wijlen S. en van hetgeen daarop aan verdere aanrijdingen is gevolgd.
Partij(en)
Zaak No. 10.149
E.V. Clark, wed. van Ch.H. Coates, te Rustington-Littlehampton (Sussex), Groot-Brittannie, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.