NJ 1969, 322
HR, 26-04-1968
HR 26-04-1968, ECLI:NL:PHR:1968:AC4853, m.nt. K. Wiersma
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 april 1968
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Hulsmann, Beekhuis, Minkenhof
- Zaaknummer
[1968-04-26/NJ_52220]
- Noot
K. Wiersma
- LJN
AC4853
- JCDI
JCDI:ADS159802:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Erfrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1968:AC4853, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑04‑1968
ECLI:NL:PHR:1968:AC4853, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑1968
- Wetingang
BW art. 1094
Essentie
Het antwoord op de vraag of zekere gedragingen noodzakelijk de bedoeling van de erfgenamen om de erfenis te aanvaarden aan de dag leggen, hangt af van de omstandigheden van het geval.*
* Zie de noot onder dit arrest
Voorgaande uitspraak
VERZOEKSCHRIFT
Aan de Hoge Raad der Nederlanden
Geeft eerbiedig te kennen:
de vennootschap naar Italiaans recht Cotonificio N. Leumann SPA, te Turijn, adv. Mr. M.P. Plantenga;
dat requestrante door deze beroep in cassatie instelt tegen de beschikking d.d. 5 maart 1968 van het Hof te Amsterdam, Tweede Kamer, gedaan tussen requestrante als appellante en
1
A.C.H.L. van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.