NJ 1968, 248
HR, 23-02-1968
HR 23-02-1968, ECLI:NL:PHR:1968:AB5681
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 februari 1968
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Hulsmann, Dubbink, Beekhuis
- Zaaknummer
[1968-02-23/NJ_51700]
- LJN
AB5681
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1968:AB5681, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑02‑1968
ECLI:NL:PHR:1968:AB5681, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑1968
- Wetingang
Huurwet art. 18
Essentie
‘Genot’ in de zin van art. 18 Huurwet. Gewezen huurder die geen recht heeft op huurbescherming. Rechtsverwerking?
Samenvatting
Onder ‘genot’ in de zin van art. 18 Huurwet kan slechts worden verstaan een de huurder krachtens de huurovereenkomst toekomend genot van het gehuurde. Gewezen huurder, tegen wie ontruiming wordt gevorderd op grond van onbehoorlijk gebruik van het goed, heeft in beginsel geen recht op huurbescherming als hij bij het einde der huur niet in het in de Huurwet bedoelde genot van het gehuurde was.
De oorspr. eiseres heeft haar recht om tot ontruiming te ageren niet verwerkt omdat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.