NJ 1968, 83
HR, 06-10-1967
HR 06-10-1967, ECLI:NL:PHR:1967:AB7246
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 oktober 1967
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Dubbink, Loeff, Beekhuis
- Zaaknummer
[1967-10-06/NJ_51535]
- LJN
AB7246
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1967:AB7246, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑10‑1967
ECLI:NL:PHR:1967:AB7246, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑10‑1967
- Wetingang
BW art. 365; Rv (oud) art. 935; Rv (oud) art. 936; Rv (oud) art. 937; Rv (oud) art. 938; Rv (oud) art. 939; Rv (oud) art. 940; Rv (oud) art. 941; Rv (oud) art. 942; Rv (oud) art. 943; Rv (oud) art. 944; Rv (oud) art. 945; Rv (oud) art. 946
Essentie
Ondertoezichtstelling van minderjarigen. Waarvan de rechter zich in een procedure over ondertoezichtstelling heeft te onthouden.
Samenvatting
Voor de beslissing over ondertoezichtstelling van kinderen is bepalend wat, gegeven de feitelijke situatie waarin het kind verkeert, het belang van dit kind eist. Voor deze beslissing is niet van belang of het ontstaan van deze situatie aan een van de ouders kan worden verweten, zodat de rechter zich in een procedure, aanhangig gemaakt bij een verzoek om ondertoezichtstelling, van een oordeel over de rechten en de verplichtingen van de ouders heeft te onthouden.
Voorgaande uitspraak
VERZOEKSCHRIFT
Aan de Hoge Raad der ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.