NJ 1967, 377
HR, 09-08-1967
HR 09-08-1967, ECLI:NL:PHR:1967:AC8775
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 augustus 1967
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Houwing, Dubbink, Loeff
- Zaaknummer
[1967-08-09/NJ_51345]
- LJN
AC8775
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1967:AC8775, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑08‑1967
ECLI:NL:PHR:1967:AC8775, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑08‑1967
- Wetingang
Rv (oud) art. 426a lid 1; Rv (oud) art. 426a lid 2; Uitv.w Verdrag van New York onderhoudsverhaal buitenland art. 8 lid 1
Essentie
Mocht de Raad voor de Kinderbescherming te 's‑Gravenhage zich zonder de bijstand van een advocaat bij de Hoge Raad in cassatie voorzien? Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep omdat het cassatie-request geen begrijpelijke omschrijving inhoudt van de middelen waarop het beroep steunt.
Samenvatting
Krachtens art. 8, lid 1, van de Wet van 27 sept. 1961, S. no. 303, houdende uitvoering van het op 20 juni 1956 te New-York gesloten Verdrag in zake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud, behoefde de Raad voor de Kinderbescherming te dezen niet de bijstand van een advocaat bij de Hoge Raad.
Cassatierequest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.