NJ 1968, 36
HR, 30-06-1967
HR 30-06-1967, ECLI:NL:PHR:1967:AC4768, m.nt. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 juni 1967
- Magistraten
De Jong, Houwing, Hulsmann, Dubbink, Beekhuis
- Zaaknummer
[1967-06-30/NJ_51488]
- Noot
D.J. Veegens
- LJN
AC4768
- JCDI
JCDI:ADS159737:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1967:AC4768, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑06‑1967
ECLI:NL:PHR:1967:AC4768, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑1967
- Wetingang
BW art. 357; BW art. 1407; Rv (oud) art. 398
Essentie
Schadevergoeding wegens gederfd inkomen, verschuldigd op grond van art. 1407 BW. Te baseren op het bruto-, dan wel netto-inkomen, dat de gelaedeerde zou hebben genoten indien het ongeval hem niet zou hebben getroffen? Cassatieberoep ontvankelijk? Bevoegdheid om beroep in cassatie in te stellen.
Samenvatting
In de onderhavige procedure, waarin verweerder schadevergoeding vordert op grond van art. 1407 BW, hebben thans-eisers zich op het standpunt gesteld dat verweerder als schadevergoeding een zodanig bedrag dient te ontvangen, dat hij, wanneer rekening wordt gehouden met de hem door de Sociale Verzekeringsbank toegekende uitkering, na het ongeval een even groot netto verteerbaar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.