NJ 1967, 341
HR, 30-06-1967
HR 30-06-1967, ECLI:NL:PHR:1967:AC4766
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 juni 1967
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Hulsmann, Loeff, Beekhuis
- Zaaknummer
[1967-06-30/NJ_51309]
- LJN
AC4766
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1967:AC4766, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑06‑1967
ECLI:NL:PHR:1967:AC4766, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑1967
- Wetingang
BW art. 470
Essentie
In hoeverre moet de rechter — bij de beoordeling van een verzoek van de vrouw tot wijziging van het bij het echtscheidingsvonnis aan haar toegekende bedrag voor levensonderhoud — rekening houden met de na de ontbinding van het huwelijk ingetreden verbetering van de financiele positie van de man?
Samenvatting
Na te hebben vastgesteld, dat de voormalige echtelieden tijdens het huwelijk in veel bescheidener financiele omstandigheden hebben geleefd dan na de echtscheiding voor de man zijn ontstaan, heeft het Hof enerzijds verworpen het standpunt dat de na de ontbinding van het huwelijk voor de man ontstane welstand de vrouw ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.