NJ 1967, 243
HR, 06-04-1967
HR 06-04-1967, ECLI:NL:PHR:1967:AB3919
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 april 1967
- Magistraten
De Jong, Hulsmann, Dubbink, Loeff, Beekhuis
- Zaaknummer
[1967-04-06/NJ_51211]
- LJN
AB3919
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1967:AB3919, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑04‑1967
ECLI:NL:PHR:1967:AB3919, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑04‑1967
- Wetingang
Rv (oud) art. 828a; Rv (oud) art. 828b; Rv (oud) art. 828c; Rv (oud) art. 828d; Rv (oud) art. 828e; Rv (oud) art. 828f; Rv (oud) art. 828g; Rv (oud) art. 828h; Rv (oud) art. 828i
Essentie
Toestand waarnaar de gegrondheid van een verzoek tot bepaling van een alimentatie-uitkering door de appelrechter moet worden beoordeeld.
Samenvatting
In hoger beroep oordelende over een verzoek tot bepaling van een uitkering tot onderhoud, had het Hof de gegrondheid van dit verzoek niet te beoordelen naar de toestand, bestaande ten tijde waarop in eerste aanleg een beslissing is gegeven, doch naar de toestand, bestaande ten tijde waarop het Hof zijn beslissing gaf. Derhalve had het Hof het door verzoeker bij de behandeling van de zaak in raadkamer van het Hof aangevoerde feit, dat hij was hertrouwd en dat zulks ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.