NJ 1967, 60
HR, 13-01-1967
HR 13-01-1967, ECLI:NL:HR:1967:AD7998, m.nt. G.J. Scholten
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 januari 1967
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Hulsmann, Loeff, Beekhuis
- Zaaknummer
[1967-01-13/NJ_51028]
- Noot
G.J. Scholten
- LJN
AD7998
- JCDI
JCDI:ADS48907:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1967:AD7998, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑01‑1967
- Wetingang
BW art. 1401; Ongevallenwet 1921 art. 93; Ongevallenwet 1921 art. 94; Ongevallenwet 1921 art. 95
Essentie
Kan een derde, die wegens medeschuld aan een ongeval krachtens art. 95 Ongevallenwet door de risicodrager wordt aangesproken, zich er met vrucht op beroepen dat ook de werkgever van de getroffene schuld heeft aan het ongeval?
Samenvatting
De Ongevallenwet 1921 heeft op twee belangrijke punten ingegrepen in de normale regelen van burgerlijk recht:
Enerzijds bepaalt art. 93 dat de burgerrechtelijke verantwoordelijkheid van de werkgever voor geldelijke schade ten gevolge van het ongeval vervalt, zij het met uitzonderingen als in de wet omschreven.
Anderzijds geeft art. 95 aan hem, te wiens laste het bedrag der uitbetaalde schadevergoeding komt, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.