NJ 1967, 72
HR, 25-11-1966
HR 25-11-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AB5979
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 november 1966
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Hulsmann, Loeff, Beekhuis
- Zaaknummer
[1966-11-25/NJ_51040]
- LJN
AB5979
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AB5979, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑11‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AB5979, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑11‑1966
- Wetingang
Rv (oud) art. 199
Essentie
Is een rechter, die heeft te oordelen of een partij geslaagd is in een opgelegd bewijs, gebonden aan de formulering der bewijsopdracht?
Samenvatting
Thans-eiser heeft tegen het eindvonnis van de Ktr. als grief aangevoerd, dat deze ten onrechte verweerster geslaagd heeft geacht in het haar bij interlocutoir vonnis opgedragen bewijs. De Rb. heeft bij de behandeling van deze grief een ter ondersteuning daarvan aangevoerde stelling ter zijde gesteld met de overweging dat deze stelling in feite kritiek inhoudt op de formulering van het probandum in het interlocutoir vonnis, waartegen het beroep was ingetrokken.
Deze overweging geeft blijk van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.