NJ 1967, 34
HR, 18-11-1966
HR 18-11-1966, ECLI:NL:HR:1966:AB5225
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 november 1966
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Houwing, Hulsmann, Loeff
- Zaaknummer
[1966-11-18/NJ_51002]
- LJN
AB5225
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AB5225, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑11‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AB5225, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑10‑1966
- Wetingang
Rv (oud) art. 81 lid 1
Essentie
Daad van een bij verstek veroordeelde, waaruit zijn bekendheid met het tegen hem gewezen vonnis noodzakelijk voortvloeit?
Samenvatting
Het in ontvangst nemen door een bij verstek veroordeelde gedaagde van een afschrift van het vonnis en de ondertekening van een verklaring van ontvangst zijn geen daden waaruit de bekendheid met dat vonnis noodzakelijk kan voortvloeien, daar de veroordeelde eerst na het in ontvangst nemen van zulk een afschrift van het vonnis kan kennis nemen. Naar bewoordingen en strekking van art. 81, eerste lid, Rv. moet de daad, waarvan daar sprake is, een daad van de veroordeelde zelf zijn; daarmede mag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.