NJ 1966, 464
HR, 24-06-1966
HR 24-06-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AB5815
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 juni 1966
- Magistraten
Wiarda, Houwing, Hulsmann, Loeff, Beekhuis
- Zaaknummer
[1966-06-24/NJ_50922]
- LJN
AB5815
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AB5815, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑06‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AB5815, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑06‑1966
- Wetingang
Rv (oud) art. 415
Essentie
Ontvankelijkheid van vordering in cassatie tot intrekking van presidiale beschikking betr. een voorlopige uitkering tijdens scheidingsgeding.
Samenvatting
Art. 415 Rv., dat voor de rechtspleging in cassatie bepaalt dat de vordering tot zekerheidsstelling en alle andere incidentele vorderingen worden ingesteld bij conclusie ter rolle, betekent niet dat alle incidentele vorderingen welke voor de rechter die over de feiten oordeelt zijn toegelaten, ook voor de Hoge Raad kunnen worden ingesteld doch geeft slechts een voorschrift t.a.v. de vorm waarin de incidentele vorderingen die bij de rechtspleging in cassatie kunnen voorkomen, behoren te worden ingesteld. Op grond van de wetsgeschiedenis moet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.