NJ 1966, 431
HR, 10-06-1966
HR 10-06-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AC1462, m.nt. G.J. Scholten
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juni 1966
- Magistraten
Wiarda, Houwing, Hulsmann, Petit, Beekhuis
- Zaaknummer
[1966-06-10/NJ_50889]
- Noot
G.J. Scholten
- LJN
AC1462
- JCDI
JCDI:ADS48906:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AC1462, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑06‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AC1462, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑06‑1966
- Wetingang
Rv (oud) art. 337; Rv (oud) art. 401a; BW art. 1401; WVW art. 31; WVR art. 33
Essentie
Ontvankelijkheid van cassatieberoep tegen een tussenarrest. Burgerrechtelijke verantwoordelijkheid van degene die, achteruitrijdende met een motorrijtuig, schade veroorzaakt.
Samenvatting
In zijn tussenarrest heeft het Hof het interlocutoir vonnis bij dictum bekrachtigd. Waar het Hof echter in afwachting van het voor den Hove te leveren getuigenbewijs de beslissing over de ingestelde vordering heeft aangehouden, zonder door een uitdrukkelijk dictum aan het geding omtrent enig deel van het gevorderde een einde te hebben gemaakt, is voormeld arrest in zijn geheel een interlocutoir arrest in de zin van art. 337, lid 2, Rv. waartegen beroep in cassatie openstond tegelijk met dat tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.