NJ 1966, 324
HR, 15-04-1966
HR 15-04-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AB4867, m.nt. W.L. Haardt
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 april 1966
- Magistraten
De Jong, Houwing, Hulsmann, Petit, Beekhuis
- Zaaknummer
[1966-04-15/NJ_50782]
- Noot
W.L. Haardt
- LJN
AB4867
- JCDI
JCDI:ADS159643:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AB4867, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑04‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AB4867, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑04‑1966
- Wetingang
Rv (oud) art. 56; Rv (oud) art. 612
Essentie
‘Nakosten’. Toepasselijkheid van art. 612 Rv.? ‘Nakosten’ van vonnis in prima waarvan de appelrechter het bedrag bepaalt.
Samenvatting
De Rb. heeft de vordering van de verweerster, de NV, oorspr. eiseres, tot betaling van een geldsom en tot vanwaardeverklaring van ten laste van v.W, oorspr. ged., gelegd conservatoir beslag toegewezen bij vs. van 21 mei 1959, hetwelk de Rb. bij voorraad uitvoerbaar heeft verklaard, met veroordeling van v.W ‘in de proceskosten aan de zijde van de NV tot aan deze uitspraak begroot op ƒ 2.300.’ Hangende de zaak voor het Hof, op het appel van v.W, stelt de NV, bij afzonderlijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.