NJ 1965, 258
HR, 11-06-1965
HR 11-06-1965, ECLI:NL:PHR:1965:AC2023
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juni 1965
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Houwing, Petit, Beekhuis
- Zaaknummer
[1965-06-11/NJ_50270]
- LJN
AC2023
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1965:AC2023, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑06‑1965
ECLI:NL:PHR:1965:AC2023, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑06‑1965
- Wetingang
BW art. 1374; Rv (oud) art. 343; Rv (oud) art. 344; Rv (oud) art. 345; Rv (oud) art. 346; Rv (oud) art. 347; Rv (oud) art. 348; Rv (oud) art. 349; Rv (oud) art. 350; Rv (oud) art. 351; Rv (oud) art. 352; Rv (oud) art. 353; Rv (oud) art. 354; Rv (oud) art. 355; Rv (oud) art. 356; Rv (oud) art. 357; Rv (oud) art. 358
Essentie
Beslissing van een geschil bij wege van een bindend advies, waartegen hoger beroep openstaat. Is het advies voor de rechter onaantastbaar, indien de in het ongelijk gestelde partij van de mogelijkheid van hoger beroep geen gebruik heeft gemaakt? Overschrijding van de grenzen van het appel. Regel van verhoor en wederverhoor niet inachtgenomen bij behandeling van een zaak waarin bindend advies is uitgebracht.
Samenvatting
Voor beoordeling van de vraag: of met het oog op de eisen van de goede trouw een partij, die in het gelijk is gesteld bij een bindend advies dat door zijn inhoud of wijze van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.