NJ 1965, 163
HR, 26-03-1965
HR 26-03-1965, ECLI:NL:PHR:1965:AC4555, m.nt. G.J. Scholten
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 maart 1965
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Houwing, Hulsmann, Petit
- Zaaknummer
[1965-03-26/NJ_50175]
- Noot
G.J. Scholten
- LJN
AC4555
- JCDI
JCDI:ADS116707:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1965:AC4555, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑03‑1965
ECLI:NL:PHR:1965:AC4555, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑03‑1965
- Wetingang
BW art. 1638z
Essentie
Is een werkgever in het algemeen verplicht de arbeider in staat te stellen de overeengekomen arbeid te verrichten?
Samenvatting
De geschiedenis van de Wet op de arbeidsovereenkomst laat geen andere conclusie toe dan dat de wetgever t.a.v. de vraag of de werkgever verplicht is de arbeider in staat te stellen de overeengekomen arbeid te verrichten, geen algemene regel heeft willen stellen, doch het antwoord op die vraag in het kader van de in art. 1638z BW omschreven algemene verplichting van de werkgever zich als een ‘goed werkgever’ te gedragen, van de aard van de dienstbetrekking en van de overeengekomen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.