NJ 1965, 137
HR, 15-01-1965
HR 15-01-1965, ECLI:NL:PHR:1965:AB4834, m.nt. L.J. Hijmans van den Bergh
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 januari 1965
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Houwing, Hulsmann, Petit
- Zaaknummer
[1965-01-15/NJ_50149]
- Noot
L.J. Hijmans van den Bergh
- LJN
AB4834
- JCDI
JCDI:ADS116672:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Staatsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1965:AB4834, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑01‑1965
ECLI:NL:PHR:1965:AB4834, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑01‑1965
- Wetingang
Wet AB art. 1; Wet AB art. 2; Wet AB art. 3; Wet AB art. 4; Wet AB art. 5; Wet AB art. 6; Wet AB art. 7; Wet AB art. 8; Wet AB art. 9; Wet AB art. 10; Wet AB art. 11; Wet AB art. 12; Wet AB art. 13; Wet AB art. 14; Merkenwet art. 10
Essentie
Omstandigheden waaronder de Nederlandse openbare orde zich er niet tegen verzet dat de door de beheerders van een in de Duitse Democratische Republiek gevestigde en aldaar onder beheer gestelde onderneming verstrekte opdracht om hier te lande te procederen wordt erkend, ook al zouden de voorschriften der DDR, krachtens welke die onderneming onder beheer is gesteld, een confiscatoir karakter dragen.
Stelt de wet voor een geval als het onderhavige (waarin de voormelde onderneming de nietigverklaring heeft verzocht van de inschrijving van een merk, het merk ‘Kjellberg’, op grond van overeenstemming van dit merk met haar handelsnaam) de eis dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.