NJ 1965, 162
HR, 08-01-1965
HR 08-01-1965, ECLI:NL:PHR:1965:AB4098, m.nt. P.H.S
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 januari 1965
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Houwing, Hulsmann, Beekhuis
- Zaaknummer
[1965-01-08/NJ_50174]
- Noot
P.H.S
- LJN
AB4098
- JCDI
JCDI:ADS118300:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1965:AB4098, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑01‑1965
ECLI:NL:PHR:1965:AB4098, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑01‑1965
- Wetingang
Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297
Essentie
Mag een Hof, rechtdoende in appel tegen een door de President gegeven voorziening in kort geding, ambtshalve — zonder desbetreffende appelgrief — beslissen, dat de zaak niet vatbaar is in kort geding genoegzaam te worden toegelicht?
Samenvatting
De aard van het kort geding brengt mede dat de rechter, indien hij van oordeel is, dat hij binnen het kader ener behandeling in kort geding zich voor het geven van een verantwoorde beslissing vereiste inzicht in de zaak niet kan verschaffen of de gevolgen van een door hem te geven beslissing niet voldoende kan overzien, de vrijheid moet hebben op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.