NJ 1965, 34
HR, 30-10-1964: Mante
HR 30-10-1964, ECLI:NL:PHR:1964:AB6471 (Mante)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 oktober 1964
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Houwing, Hulsmann, Beekhuis
- Zaaknummer
[1964-10-30/NJ_50046]
- LJN
AB6471
- Roepnaam
Mante
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1964:AB6471, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑10‑1964
ECLI:NL:PHR:1964:AB6471, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑1964
- Wetingang
Rv (oud) art. 407; Rv (oud) art. 408; Rv (oud) art. 409; Rv (oud) art. 410; Rv (oud) art. 411; Rv (oud) art. 412; Rv (oud) art. 413; Rv (oud) art. 414; Rv (oud) art. 415; Rv (oud) art. 416; Rv (oud) art. 417; Rv (oud) art. 418; Rv (oud) art. 876; Rv (oud) art. 877; Rv (oud) art. 878; Rv (oud) art. 879; Rv (oud) art. 880; Rv (oud) art. 881
Essentie
Requestprocedure. Ontvankelijkheid van beroep in cassatie.
Samenvatting
Beslissing van R-C omtrent het verschoningsrecht van getuigen, die bij een voorlopig getuigenverhoor worden gehoord, is gegeven in een zaak die uitsluitend door middel van een verzoekschrift ter kennis van de rechter was gebracht. Op zodanige zaak zijn de op een requestprocedure betrekking hebbende wettelijke bepalingen van toepassing. Derhalve moeten zowel die beslissing van de R-C als die van het Hof (gegeven op het appel van de verweerder in cassatie, die het in art. 876 Rv. bedoelde verzoek had gedaan en gepubliceerd in NJ 1964, no. 482, Red.), beschouwd worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.