NJ 1965, 341
HR, 19-06-1964
HR 19-06-1964, ECLI:NL:PHR:1964:AC4468, m.nt. J.H. Beekhuis
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 juni 1964
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Houwing, Hulsmann, Beekhuis
- Zaaknummer
[1964-06-19/NJ_50353]
- Noot
J.H. Beekhuis
- LJN
AC4468
- JCDI
JCDI:ADS116635:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1964:AC4468, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑06‑1964
ECLI:NL:PHR:1964:AC4468, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑06‑1964
- Wetingang
BW art. 668; BW art. 1302 lid 3; Rv (oud) art. 48; Rv (oud) art. 134; Rv (oud) art. 332
Essentie
Ontvankelijkheid van het hoger beroep. Feiten waarmede de rechter rekening moet houden. Cessie van schuldvorderingen en retrocessie in de loop van het geding.
Samenvatting
S. heeft bij akte van 25 mei 1961 aan v.D. gecedeerd al hetgeen hij, S., uit hoofde van zijn bedrijfsvoering van derden te vorderen had of zou verkrijgen. Bij inl. dagv. van 4 aug. 1961 heeft S. tegen v.R. ingesteld vorderingen tot ontbinding van enige voor 25 mei 1961 gesloten koopovereenkomsten wegens wanprestatie van v.R. (door v.R. geleverde uitwendig gelaste buizen zouden door lekkage op de lasnaden ondeugdelijk zijn voor het beoogde gebruik), tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.