NJ 1965, 287
HR, 14-05-1964
HR 14-05-1964, ECLI:NL:PHR:1964:AB4746
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 mei 1964
- Magistraten
Wiarda, Houwing, Petit, Loeff, Beekhuis
- Zaaknummer
[1964-05-14/NJ_50299]
- LJN
AB4746
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1964:AB4746, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑05‑1964
ECLI:NL:PHR:1964:AB4746, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑05‑1964
- Wetingang
Merkenwet art. 3
Essentie
Rechtscheppend gebruik van een merk.
Samenvatting
Onjuist is de stelling dat slechts een handelen met het doel voor waren onder het merk een afzet te verwerven als (rechtscheppend) gebruik van het merk in de zin van art. 3 van de Merkenwet kan gelden. Dit vereiste vindt geen grond in voormelde wet, welke immers aan bedoeld gebruik geen andere eis stelt dan dat het merk wordt gebezigd ter onderscheiding van iemands fabrieks- en handelswaren van die van anderen. Hieruit volgt mede, dat evenmin grond bestaat voor de klacht, dat het Hof had behoren te onderzoeken of de vastgestelde — weinige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.