NJ 1961, 310
HR, 17-03-1961
HR 17-03-1961, ECLI:NL:PHR:1961:AG2049, m.nt. L.E.H. Rutten
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 maart 1961
- Magistraten
Donner, De Jong, Wiarda, Hülsmann, Petit
- Zaaknummer
[1961-03-17/NJ_49996]
- Noot
L.E.H. Rutten
- LJN
AG2049
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS116627:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1961:AG2049, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑03‑1961
ECLI:NL:PHR:1961:AG2049, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑03‑1961
- Wetingang
Rv (oud) art. 332; K art. 32
Samenvatting
Wanneer alle rechten en verplichtingen van de vennootschap onder firma, die in eersten aanleg partij was, aan een naamloze vennootschap zijn overgegaan, kan hoger beroep niet door de N.V. doch slechts door de firma worden ingesteld.
De afwikkeling van lopende processen behoort tot de zaken tot welker vereffening een ontbonden vennootschap blijft voortbestaan.1
Partij(en)
De Naaml. Venn. Rijnco N.V., te Amsterdam, eiseres tot cassatie van een vonnis van de Rb. te Amsterdam, op 14 Juni 1960 tussen pp. gewezen, adv. Mr. I. E. Hes Bzn.; gepleit door Mr. S. Boas, adv. te Amsterdam,
tegen
M. J. Flinkevleugel, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.