NJ 1960, 121
HR, 18-12-1959: De Gouw/De Hamer
HR 18-12-1959, ECLI:NL:PHR:1959:BG9455, m.nt. L.J. Hijmans van den Bergh (De Gouw/De Hamer)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 december 1959
- Magistraten
Mrs. Donner, de Jong, Houwing, Hülsmann en Petit;
- Zaaknummer
[1959-12-18/NJ_138508]
- Noot
L.J. Hijmans van den Bergh
- LJN
BG9455
- Roepnaam
De Gouw/De Hamer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS116629:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1959:BG9455, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑12‑1959
ECLI:NL:PHR:1959:BG9455, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑1959
- Wetingang
K. artt. 16–35, 32; Rv. artt. 159, 289–297, 295, 522.
Essentie
Voeging in hoger beroep van kort geding en hoofdzaak. Vonnis gewezen tegen venn. onder firma executabel op privégoederen van de firmanten? Dagvaarding van venn. onder firma in liquidatie.
Samenvatting
Voeging van het hoger beroep van een vonnis gewezen door een president in kort geding met het hoger beroep van een vonnis, gewezen door een rechtbank, is mogelijk.
De vennootschapscrediteuren hebben tegen ieder der firmanten twee samenlopende vorderingsrechten, t.w. een vorderingsrecht tegen de gezamenlijke vennoten, dat verhaalbaar is op het vennootschappelijk vermogen en waartegen de vennoot de hem persoonlijk toekomende verweermiddelen niet kan aanvoeren, en daarnaast een vorderingrecht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.