NJ 1960, 114
HR, 10-04-1959
HR 10-04-1959, ECLI:NL:PHR:1959:AG2040, m.nt. L.E.H. Rutten
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 april 1959
- Magistraten
Donner, Boltjes, De Jong, Hülsmann, Petit
- Zaaknummer
[1959-04-10/NJ_49987]
- Noot
L.E.H. Rutten
- LJN
AG2040
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS159526:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1959:AG2040, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑04‑1959
ECLI:NL:PHR:1959:AG2040, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑04‑1959
- Wetingang
BW art. 1401; BW art. 1408; BW art. 1416
Essentie
Rechtsvordering terzake van belediging. Vervaltermijn van art. 1416. Materiële schade.
Samenvatting
Op een rechtsvordering ter zake van feiten die belediging opleveren in den zin van art. 1408B. W., is de in de artt. 1408–1416 vervatte regeling van toepassing, ook al heeft de eiser zich ter ondersteuning van zijn vordering niet op deze wetsartt., doch slechts op de artt. 1401 en 1403 beroepen.
Het Hof heeft aangenomen, dat het opzet om te beledigen in de bij dagvaarding gestelde feiten (inhoud van een in het redactioneel gedeelte van een dagblad opgenomen artikel) opgesloten ligt.
De stelling, dat art. 1408 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.