NJ 1958, 302
HR, 11-04-1958
HR 11-04-1958, ECLI:NL:PHR:1958:AG2029
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 april 1958
- Magistraten
Donner, Smits, Boltjes, Hülsmann, Petit
- Zaaknummer
[1958-04-11/NJ_49975]
- LJN
AG2029
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1958:AG2029, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑04‑1958
ECLI:NL:PHR:1958:AG2029, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑04‑1958
- Wetingang
BW art. 1146; K art. 36; K art. 37; K art. 38; K art. 39; K art. 40; K art. 41; K art. 42; K art. 43; K art. 44; K art. 45; K art. 46; K art. 47; K art. 48; K art. 49; K art. 50; K art. 51; K art. 52; K art. 53; K art. 54; K art. 55; K art. 56h; K art. 39d; Rv (oud) art. 59; Rv (oud) art. 611a
Essentie
Optierecht. Voorkoopsrecht. Dwangsom.
Samenvatting
Eigenares van aandelen heeft aan de N.V. een optierecht verleend tot koop van de aandelen, uit te oefenen na haar dood. Kunnen de erfgenamen, als eigenaars van andere aandelen in de N.V., hiertegenover beroep doen op de statutenbepaling, inhoudende dat een aandeelhouder die zijn aandelen wil vervreemden, deze eerst aan de andere aandeelhouders moet aanbieden? P.G. Langemeijer: ja (door H. R. niet beslist).
De feitelijke rechter beslist naar eigen inzicht of er aanleiding is gebruik te maken van de bevoegdheid tot bepaling van een dwangsom en behoeft niet te motiveren waarom hij van deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.