NJ 1940, 549
HR, 26-01-1940
HR 26-01-1940, ECLI:NL:PHR:1940:AG1912, m.nt. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 januari 1940
- Magistraten
Visser, Van Gelein Vitringa, Fick, Nypels, Meckmann
- Zaaknummer
[1940-01-26/NJ_49862]
- Noot
E.M. Meijers
- LJN
AG1912
- JCDI
JCDI:ADS159534:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Insolventierecht (V)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1940:AG1912, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑01‑1940
ECLI:NL:PHR:1940:AG1912, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑1940
- Wetingang
Essentie
Vervolg van H. R. 8 Jan. 1937, 1937 no. 1008. Vordering tot volstorting. Verweer dat de vennootschap, door verlies van 75% van het kapitaal, van rechtswege ontbonden is. Overneming van het proces door den faillissementscurator. Vordering, nadat de zaak tweemaal door den H. R. was verwezen, niet-ontv. verklaard. Cassatieberoep verworpen.
Samenvatting
Hoe ook 's Hofs beslissing is te verstaan — zie arrest (Red.). — zij wordt in elk geval bij het eerste middel van cassatie te vergeefs aangevallen, daar òf feitelijke grondslag der vordering, nog wel na het laatste verwijzingsarrest van den Hoogen Raad, geheel veranderd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.