NJ 1940, 206
HR, 15-12-1939
HR 15-12-1939, ECLI:NL:PHR:1939:AG1910, m.nt. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 december 1939
- Magistraten
Visser, Fick, Nypels, Meckmann, Van der Meulen
- Zaaknummer
[1939-12-15/NJ_49860]
- Noot
E.M. Meijers
- LJN
AG1910
- JCDI
JCDI:ADS159495:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1939:AG1910, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑12‑1939
ECLI:NL:PHR:1939:AG1910, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑1939
- Wetingang
(WvK art. 45d; Rv art. 44-66; RO art. 2.)
Essentie
Vordering N. V., ingesteld tegen den Staat, tot verklaring dat zij zich rechtens niet in een staat van ontbinding bevindt, zulks nadat de Minister van Justitie, op een verzoekschrift der N. V. ter bekoming van de verklaring bedoeld bij art. 45dK., aan de N. V. had te kennen gegeven, dat zij zich rechtens bevond in een toestand van ontbinding, omdat de handeling, die het onderwerp der vennootschap uitmaakte, volbracht en beëindigd was.
Samenvatting
Eene vordering, uitsluitend strekkende om bij gewijsde te doen vaststellen wat omtrent eene bepaalde rechtsverhouding rechtens is, is slechts toelaatbaar, indien de eischer belang er ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.