NJ 1929, p. 1339
HR, 22-01-1929, nr. X111
HR 22-01-1929, ECLI:NL:PHR:1929:AH8695
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 januari 1929
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Kosters, Schepel, Kirberger en Polak
- Zaaknummer
X111
- LJN
AH8695
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS116821:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Archief (V)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1929:AH8695, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑01‑1929
ECLI:NL:PHR:1929:AH8695, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑01‑1929
- Wetingang
B. W., artt. 1482–1492 en 1612
Essentie
Ruime strekking van art. 1612B. W. Feitelijke beëindiging van het huurgenot, geen beëindiging der huurovereenkomst. Gevolgen van de nietigheid van een besluit tot ontbinding en liquidatie eener N. V.
Samenvatting
Het enkele feit dat de huurder niet meer is in het feitelijk bezit van het gehuurde, zij het met goedvinden van den verhuurder, rechtvaardigt geenszins de stelling, dat de huurovereenkomst is geëindigd en de daaruit ontstane verbintenissen niet meer bestaan.
Art. 1612B. W., hoewel alleen sprekende van verkoop, zijnde het meest voorkomende geval, geldt èn blijkens zijn strekking èn blijkens zijn geschiedenis, bij iedere vervreemding van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.