Rb. Rotterdam, 11-03-2010, nr. 10/993156-06
ECLI:NL:RBROT:2010:BL7221
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
11-03-2010
- Zaaknummer
10/993156-06
- LJN
BL7221
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2010:BL7221, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 11‑03‑2010; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 11‑03‑2010
Inhoudsindicatie
Promis. Havenzaak. Vrijspraak advocaat van valsheid in geschrift, wegens onvoldoende bewijs voor opzet.
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/993156-06
Datum uitspraak: 11 maart 2010
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
raadslieden mrs. A. Verbruggen en M. Wladimiroff, beiden advocaat te Den Haag.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 februari 2010 en 11 februari 2010. Het onderzoek is op 11 maart 2010 gesloten.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Het onder 1, 2, en 3 ten laste gelegde komt er op neer dat de verdachte, al dan niet samen met een ander of anderen, meerdere zogenoemde legal opinions (onder 1), certificates (onder 2) en guarantees (onder 3), zijnde geschriften bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, dan wel heeft doen en/of laten opmaken en/of vervalsen.
EIS OFFICIEREN VAN JUSTITIE
De officieren van justitie, mrs. Plooij en Broekhuijsen, hebben gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van tweehonderdveertig uren, alsmede tot een geldboete van vijftigduizend euro, subsidiair één jaar vervangende hechtenis.
GELDIGHEID DAGVAARDING
Namens de verdachte is aangevoerd dat de dagvaarding ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde ‘doen en/of laten opmaken en/of vervalsen’ partieel nietig is, omdat deze bewoordingen enkel verwarring zaaien. Volstrekt onduidelijk is naar welke vorm van daderschap en/of deelneming deze woorden zouden kunnen verwijzen.
Dit verweer wordt verworpen.
Het doen en/of laten opmaken en/of vervalsen, zoals ten laste gelegd, wordt verstaan als een feitelijke omschrijving van de wijze waarop de verdachte de desbetreffende valsheid in geschrift zou hebben gepleegd, niet als zijnde gericht op de deelnemingsvorm ‘doen plegen’ als bedoeld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die zouden moeten leiden tot nietigverklaring van de dagvaarding, is de dagvaarding geldig.
OPZET
Voor een bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, dient komen vast te staan dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het vals maken van de in de tenlastelegging genoemde geschriften.
Standpunt openbaar ministerie
Het openbaar ministerie stelt zich op het standpunt dat de verdachte dat (voorwaardelijk) opzet heeft gehad. Hiertoe wordt - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De verdachte diende als advocaat de belangen van zijn cliënt, te weten [rechtspersoon 1]/[medeverdachte 1]. In dat kader deed hij alles wat nodig was om geldleningen aan zijn cliënt mogelijk te maken. In de door de verdachte opgestelde legal opinions, certificates en guarantees heeft de verdachte bepalingen in strijd met de waarheid opgenomen, met het oog op het verkrijgen van geldleningen van [bank] aan [rechtspersoon 1].
[rechtspersoon 2] was de garant voor voornoemde geldleningen. De verdachte heeft in de door hem opgemaakte legal opinions ten onrechte opgenomen dat hij ‘special counsel’ was van [rechtspersoon 2]. Hij heeft zich daarmee opzettelijk valselijk voorgedaan als advocaat van [rechtspersoon 2].
[medeverdachte 2] was de directeur en enig bestuurder van [rechtspersoon 2]. Hij heeft in die hoedanigheid de certificates en guarantees getekend. Volgens de door de verdachte opgestelde legal opinons werd door de statuten van [rechtspersoon 2] niet vereist dat [medeverdachte 2] voor het geven van garanties de voorafgaande toestemming en/of goedkeuring van de Raad van Commissarissen (hierna: RvC) van [rechtspersoon 2] moest verkrijgen. De verdachte heeft de in dit kader enige echt relevante bepaling van de statuten van [rechtspersoon 2], namelijk de bepaling waarin is voorgeschreven dat de goedkeuring van de RvC benodigd is bij het verbinden van [rechtspersoon 2] middels borgtocht (artikel 25.6 onder l van de statuten), opzettelijk niet opgenomen. Dat de verdachte deze bepaling, naar zijn verklaring, is vergeten op te nemen is onaannemelijk. De dubbele vergissing - het opnemen van bepalingen in strijd met de waarheid en het niet opnemen van voormelde relevante bepaling - was precies in het belang van [rechtspersoon 1]/[medeverdachte 1]. Het zich voordoen als advocaat van [rechtspersoon 2] paste naadloos bij het belang om niet te vermelden dat [medeverdachte 2] voorafgaande toestemming nodig had van de RvC.
Voor het aannemen van opzet is voorts van belang de emailwisseling op 3 juni 2004 tussen de verdachte en het hoofd juridische zaken van [bank], [getuige]. Hierin wijst [getuige] de verdachte uitdrukkelijk op het bestaan van artikel 25.6 onder l van de statuten van [rechtspersoon 2]. Op de bij herhaling gestelde vraag van [getuige] om uitleg over de verhouding tussen voornoemd artikel en de door de verdachte opgemaakte legal opinion schreef de verdachte aan [getuige] dat ‘alle vereiste goedkeuringen zijn verkregen, dus niet slechts: alle goedkeuringen die vereist zijn voor de rechtsgeldigheid van de garantie jegens derden’. De verdachte is in die emailwisseling tweemaal gewezen op het bestaan van artikel 25.6 onder l van de statuten van [rechtspersoon 2].
Op grond van de voorgaande omstandigheden kan worden geconcludeerd dat de verdachte de in de tenlastelegging opgenomen geschriften opzettelijk valselijk heeft opgemaakt.
Standpunt verdediging
De verdachte verleende, als huisadvocaat van [rechtspersoon 1]/[medeverdachte 1], volstrekt te goeder trouw zijn medewerking aan het tot stand komen van de onderhavige legal opinions, certificates en guarantees. Alle betrokken partijen waren op de hoogte van de positie van het kantoor van de verdachte als huisadvocaat van [rechtspersoon 1]/[medeverdachte 1], doch legden in die wetenschap de vraag tot opiniëring graag neer bij het kantoor van de verdachte.
Op de onderhavige, door de verdachte gegeven legal opinions valt zeker wat aan te merken. De opinie, geformuleerd onder A, is niet eenduidig te verstaan en de onder (d.) geformuleerde ‘qualification’ of ‘limitation’ behelst een feitelijke onjuistheid. Borgstelling ten behoeve van een derde valt in zijn algemeenheid wel degelijk onder artikel 25.6 onder l van de statuten van [rechtspersoon 2], zodat een bestuursbesluit daaromtrent in beginsel aan goedkeuring door de RvC is onderworpen. Zoals de verdachte ter zitting verklaarde, heeft hij over deze bepaling heen gelezen.
Het ligt echter niet in de rede dat een advocaat, zonder motief, opzettelijk onjuist opinieert. Nergens in het dossier is enige steun te vinden voor de stelling van het openbaar ministerie dat de verdachte de serviceverlening aan zijn cliënt liet prevaleren boven zijn plicht objectief te opiniëren. Uit de emailwisseling met [getuige] blijkt van een open samenwerking vanuit verschillende perspectieven. De verdachte heeft daarbij verzuimd de statuten van [rechtspersoon 2] opnieuw te raadplegen en dat is hem duur komen te staan. De strekking van de antwoorden van de verdachte op vragen van [getuige], inhoudende dat zelfs indien interne goedkeuring van de RvC nodig was de rest van de opinie (de onderdelen B en C) geldig bleef, klopt nog steeds. Er was slechts sprake van onachtzaamheid van de zijde van de verdachte.
Van opzet bij de verdachte om de legal opinions, certificates en guarantees valselijk op te maken is geen sprake.
VRIJSPRAAK
Artikel 25.6 onder l van de statuten van [rechtspersoon 2] houdt in dat voor bestuursbesluiten die zien op het verbinden van de vennootschap voor schulden van anderen dan afhankelijke maatschappijen, hetzij door borgtocht, hetzij op andere wijze, goedkeuring nodig is van de RvC.
In ‘qualification’ d., zoals door de verdachte opgenomen in de onderhavige legal opinions, is vermeld dat het aangaan van bepaalde transacties door het bestuur is onderworpen aan voorafgaande goedkeuring door de RvC en dat het verschaffen van garanties met betrekking tot verplichtingen van derden in artikel 25.6 van de statuten niet specifiek vermeld staat als een transactie waarvoor voorafgaande toestemming van de RvC nodig is.
Ter terechtzitting van 9 februari 2010 verklaarde de verdachte onder meer dat hij, op het moment dat hij de onderhavige legal opinions schreef, niet op de hoogte was van voornoemde bepaling in artikel 25.6 onder l en dat hij daar kennelijk overheen had gelezen. Dit heeft hij gekwalificeerd als ‘oenig’. Het was laat, hij werkte onder tijdsdruk met een slecht leesbare kopie en het was werk dat hij niet echt leuk vond. Dat waren de omstandigheden die eraan hadden bijgedragen dat hij de betekenis van de desbetreffende bepaling niet genoeg tot zich had laten doordringen. De verdachte verklaarde voorts dat als de voorbehouden onder d al opgenomen hadden moeten worden, dit onderdeel van de legal opinions in het licht van artikel 25.6 onder l van de statuten anders had moeten luiden.
De onderhavige legal opinions vermelden dat de verdachte deze heeft opgesteld als ‘special counsel to [rechtspersoon 2]’ Ter terechtzitting van 9 februari 2010 verklaarde de verdachte dat legal opinions traditioneel beginnen met de woorden ‘special counsel’. Wat de term counsel betekent is voor de verdachte lastig uit te leggen of te vertalen. Wanneer de verdachte zichzelf bij het schrijven van een opinie als special counsel aanduidt, is dat niet bedoeld in de zin van advocaat voor de desbetreffende partij. Wanneer je een bestendige relatie met een partij hebt, duid je jezelf aan als general counsel, aldus de verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat van de verdachte - als advocaat gespecialiseerd op het gebied van effecten- en ondernemingsrechtelijke geschillen - had mogen worden verwacht dat hij bij het opstellen van de onderhavige geschriften de statuten van [rechtspersoon 2] volledig en grondig had bestudeerd. Dit geldt des te meer omdat de verdachte - zoals hij op 21 juni 2006 tegenover de FIOD-ECD verklaarde - enige twijfel had omtrent de vraag of voor het afgeven van de garanties door [medeverdachte 2] al dan niet de toestemming van de RvC benodigd was.
Het is aannemelijk dat de verdachte onder een bepaalde tijdsdruk diende te handelen. Verdachtes cliënt, [rechtspersoon 1]/[medeverdachte 1], had het geld dat met de door [bank] te verstrekken leningen gemoeid was immers hard nodig. Onder die druk heeft de verdachte zich bij het opstellen van de onderhavige geschriften kennelijk weinig kritisch getoond. Van de verdachte mocht echter ook in deze situatie de nodige deskundigheid, volledigheid, alertheid en zorgvuldigheid verwacht worden. Het lijkt er sterk op dat de verdachte op deze punten is tekortgeschoten bij het opstellen van de legal opinions en de certificates.
Naar het oordeel van de rechtbank kan hieruit echter niet afgeleid worden dat bij de verdachte (voorwaardelijk) opzet bestond op het vals opmaken van de onderhavige geschriften. Voor het aannemen van (voorwaardelijk) opzet op het vals opmaken van de geschriften is meer vereist dan de door het openbaar ministerie aangedragen omstandigheden en het hiervoor geconstateerde nalatig handelen van de verdachte. Immers dient vast komen te staan dat de verdachte minstgenomen de kans op de valsheid willens en wetens heeft aanvaard. Hiervoor bieden het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende aanknopingspunten.
Hierbij wordt nog in het bijzonder in aanmerking genomen dat de verdachte in de legal opinions onder d. de aandacht heeft gevestigd op een aantal bepalingen van artikel 25.6 van de statuten. Dit valt moeilijk te rijmen met de opvatting dat de verdachte opzettelijk geen melding zou hebben gemaakt van de bepaling opgenomen in artikel 25.6 onder l van de statuten, te meer nu [bank] die statuten in haar bezit had en deze bepaling, blijkens de e-mailwisseling van [getuige] met de verdachte, ook kende.
Ten aanzien van het opnemen van de aanduiding ‘special counsel’ van [rechtspersoon 2] in de legal opinion overweegt de rechtbank dat [bank] - de partij ten behoeve waarvan de legal opinions primair waren opgesteld - op grond van door haar met de verdachte en het [rechtspersoon 1] gevoerde correspondentie op de hoogte kan worden geacht van het feit dat de verdachte niet de advocaat was van [rechtspersoon 2], maar van [rechtspersoon 1]/[medeverdachte 1]. Indien al zou moeten worden aangenomen dat de door de verdachte gebruikte aanduiding ‘special counsel’ in het onderhavige geval onjuist is, dan is met deze bij [bank] bestaande wetenschap omtrent de positie van de verdachte onverenigbaar dat de verdachte de legal opinions hieromtrent opzettelijk vals wilde opmaken.
Hetgeen de verdachte heeft verklaard omtrent het opstellen van de legal opinions en certificates kan dan ook niet als onwaarachtig worden aangemerkt.
De verdachte heeft verklaard dat hij de garanties van 2 maart 2004 niet heeft opgesteld. Uit het dossier blijkt dat [getuige] de concepten hiervoor heeft opgesteld en de tekst daarvan heeft gebaseerd op de door verdachte opgestelde garantie ten behoeve van [rechtspersoon 1] (van november 2003). De garantie van 4 juni 2004 heeft verdachte in concept opgesteld. Ook voor de mogelijke onjuistheid in deze garantie geldt dat niet is gebleken dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het vals opmaken van de garantie.
Nu de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 vermelde geschriften opzettelijk valselijk heeft opgemaakt, zal de verdachte van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde worden vrijgesproken. Aan de vraag of de door de verdachte opgestelde geschriften inhoudelijk al dan niet juist zijn komt de rechtbank gelet hierop niet toe.
VERZOEK HOREN DESKUNDIGE
Op voordracht en verzoek van de verdediging is ter terechtzitting van 9 februari 2010 [deskundige 1] als deskundige gehoord. Bij het toekennen van het verzoek tot het horen van [deskundige 1], heeft het openbaar ministerie het verzoek gedaan tot het horen van [deskundige 2], advocaat te Amsterdam, praktiserend op het gebied van legal opinions en schrijver van een boek over dit onderwerp, opdat de verklaring van [deskundige 1] van deskundig commentaar kan worden voorzien.
Nu de verdachte van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken zoals hiervoor overwogen en de rechtbank daarmee niet aan een (verdere) inhoudelijke beoordeling van de inhoud van de legal opinions toekomt, wordt het verzoek tot het horen van de deskundige [deskundige 2] afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat het openbaar ministerie daardoor niet in zijn vervolging wordt geschaad.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart de dagvaarding geldig;
- verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van Boven, voorzitter,
en mrs. Sikkel en Frankruijter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Volp en Meulendijk, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 maart 2010.
Bijlage bij vonnis van 11 maart 2010.
TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij,
op of omstreeks A) 3 maart 2004 (D/1415) en/of B) 4 juni 2004 (D/1428),
althans op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari
2004 tot en met 30 juni 2004,
te Amsterdam en/of te Rotterdam en/of/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
een of meerdere zogenoemde legal opinions en/of verklaring(en), (elk) zijnde
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt of vervalst en/of heeft doen en/of laten opmaken
en/of vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/ of zijn mededader(s)
(telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid -
A) (D/1415) in een brief gericht aan de [bank] te
Amsterdam, (op het 1e blad gedateerd 3 maart 2003, op het 2e, 3e en 4e blad
gedateerd 3 maart 2004) vermeld en/of opgenomen en/of ingevuld en/of doen
en/of laten vermelden en/of invullen en/of opnemen (zakelijk weergegeven):
- dat hij, verdachte, en/of (een) ander(en) deze verklaring hadden opgesteld
"as special counsel on certain matters of Dutch Law to [rechtspersoon 2]", en/of
- onder punt A op het 3e blad:
"The execution and delivery of the Guarantees has been approved by all
necessary action on behalf of the Guarantor and does not require the consent
or approval of any person except as has been obtained." en/of
- op het 3e blad:
"The opinions expressed in this letter are subject to the following
limitations, exceptions and qualifications: (..)
d. Article 25.6 of the Articles of Association subjects the entering into of
certain transactions by the management board of the Guarantor to the prior
approval of the supervisory board of the Guarantor. Providing guarantees in
respect of third party obligations is not specifically listed as a transaction
requiring such prior approval. (..)", en/of
- dat [medeverdachte 2] als directeur van [rechtspersoon 2] volgens
de statuten van deze vennootschap geen (voorafgaande) toestemming en/of
goedkeuring van de raad van commissarissen van [rechtspersoon 2]
nodig had voor het aangaan van en/of afgeven van (een) garantie(s),
en/of
B) (D/1428) in een brief gericht aan de [bank] te
Amsterdam, (gedateerd 4 juni 2004), vermeld en/of opgenomen en/of ingevuld
en/of doen en/of laten vermelden en/of invullen en/of opnemen (zakelijk
weergegeven):
- dat hij, verdachte, en/of (een) ander(en) deze verklaring hadden opgesteld
"as special counsel on certain matters of Dutch Law in connection with the
execution and delivery by [rechtspersoon 2]", en/of
- onder punt A op het 3e blad:
"The execution and delivery of the Guarantee has been approved by all
necessary action on behalf of the Guarantor and does not require the consent
or approval of any person except as has been obtained." en/of
- op het 3e blad:
"The opinions expressed in this letter are subject to the following
limitations, exceptions and qualifications: (..)
d. Article 25.6 of the Articles of Association subjects the entering into of
certain transactions by the management board of Guarantor to the prior
approval of the supervisory board of the Guarantor. Providing a guarantee in
respect of third party obligations is not specifically listed as a transaction
requiring such prior approval. (..)", en/of
- dat [medeverdachte 2] als directeur van [rechtspersoon 2] volgens de
statuten van deze vennootschap geen (voorafgaande) toestemming en/of
goedkeuring van de raad van commissarissen van [rechtspersoon 2]
nodig had voor het aangaan van en/of afgeven van (een) garantie(s),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst
te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op op of omstreeks A) 27 februari 2004 (D/1410) en/of B) 2 maart 2004
(D/1414) en/of C) 4 juni 2004 (D/1427), althans op één of meer tijdstippen in
of omstreeks de periode van 1 februari 2004 tot en met 30 juni 2004,
te Amsterdam en/of te Rotterdam en/of/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
een of meerdere zogenoemde certificate(s) of verklaring(en), (elk) zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk
heeft opgemaakt of vervalst en/of heeft doen en/of laten opmaken en/of
vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/ of zijn mededader(s) (telkens)
valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid -
A) (D/1410) in een certificate of verklaring, gedateerd 27 februari 2004,
vermeld en/of opgenomen en/of ingevuld en/of doen en/of laten vermelden en/of
invullen en/of opnemen (zakelijk weergegeven):
- dat [medeverdachte 2] geen (voorafgaande) toestemming en/of goedkeuring van de
raad van commissarissen van [rechtspersoon 2] nodig had voor het
aangaan van en/of afgeven van (een) garantie(s) en/of
- onder punt 5:
"Execution and delivery of the Guarantees does not require the approval of the
supervisory board of the Guarantor."
en/of dat geschrift doen of laten voorzien van een handtekening van [medeverdachte 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
B) (D/1414) in een certificate of verklaring, gedateerd 2 maart 2004, vermeld
en/of opgenomen en/of ingevuld en/of doen en/of laten vermelden en/of invullen
en/of opnemen (zakelijk weergegeven):
- dat [medeverdachte 2] geen (voorafgaande) toestemming en/of goedkeuring van de
raad van commissarissen van [rechtspersoon 2] nodig had voor het
aangaan van en/of afgeven van (een) garantie(s) en/of
- onder punt 5:
"Execution and delivery of the Guarantees does not require the approval of the
supervisory board of the Guarantor." en/of
dat geschrift doen of laten voorzien van een handtekening van [medeverdachte 2]
(zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
C) (D/1427) in een certificate of verklaring, gedateerd 4 juni 2004, vermeld
en/of opgenomen en/of ingevuld en/of doen en/of laten vermelden en/of invullen
en/of opnemen (zakelijk weergegeven):
- dat [medeverdachte 2] geen (voorafgaande) toestemming en/of goedkeuring van de
raad van commissarissen van [rechtspersoon 2] nodig had voor het
aangaan van en/of afgeven van (een) garantie(s) en/of
- onder punt 5:
"Execution and delivery of the Guarantee does not require the approval of the
supervisory board of the Guarantor. However, the members of de supervisory
board of the Guarantor are aware of, and have not voiced any objection
against, the Guarantor entering into the Guarantee." en/of
dat geschrift laten voorzien van een handtekening van [medeverdachte 2] (zulks ter
bevestiging van de inhoud van dat geschrift),
zulks telkens met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst
te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij op of omstreeks A) 2 maart 2004 (D/1409) en/of B) 2 maart 2004 (D/1413)
en/of C) 4 juni 2004 (D/1426), althans op één of meer tijdstippen in of
omstreeks de periode van 1 november 2003 tot en met 30 juni 2004,
te Amsterdam en/of te Rotterdam en/of/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
een of meerdere guarantee(s) of garantie(s), (elk) zijnde een geschrift dat
bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt
of vervalst en/of heeft doen en/of laten opmaken en/of vervalsen, immers
heeft/hebben verdachte en/of zijn
mededader(s) (telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de
waarheid -
A) (D/1409) in een guarantee of garantie, gedateerd 2 maart 2004, vermeld
en/of opgenomen en/of ingevuld en/of doen en/of laten vermelden en/of invullen
en/of opnemen (zakelijk weergegeven):
- dat [rechtspersoon 2] zich garant stelt voor een lening en/of
kredietfaciliteit ter hoogte van 7,2 miljoen euro van [bank] aan [rechtspersoon 1], en/of
- dat [medeverdachte 2] zelfstandig bevoegd is tot het (besluiten tot het) afgeven
en/of aangaan van de(ze) garantie, en/of
- onder punt 12:
"The person executing this guarantee on behalf of the Guarantor represents and
warrants his authority to validly and bindingly act on behalf of the Guarantor
in respect of this guarantee." en/of
dat geschrift laten voorzien van een handtekening van [medeverdachte 2] (zulks ter
bevestiging van de inhoud van dat geschrift), en/of
B) (D/1413) in een guarantee of garantie, gedateerd 2 maart 2004, vermeld
en/of opgenomen en/of ingevuld en/of doen en/of laten vermelden en/of invullen
en/of opnemen (zakelijk weergegeven):
- dat het [rechtspersoon 2] zich garant stelt voor een lening en/of
kredietfaciliteit ter hoogte van 6,4 miljoen euro van de [bank] aan [rechtspersoon 1], en/of
- dat [medeverdachte 2] zelfstandig bevoegd is tot het (besluiten tot het) afgeven
en/of aangaan van de(ze) garantie, en/of
- onder punt 12:
"The person executing this guarantee on behalf of the Guarantor represents and
warrants his authority to validly and bindingly act on behalf of the Guarantor
in respect of this guarantee." en/of
dat geschrift laten voorzien van een handtekening van [medeverdachte 2] (zulks ter
bevestiging van de inhoud van dat geschrift), en/of
C) (D/1426) in een guarantee of garantie, gedateerd 4 juni 2004, vermeld en/of
opgenomen en/of ingevuld en/of doen en/of laten vermelden en/of invullen en/of
opnemen (zakelijk weergegeven):
- dat [rechtspersoon 2] zich garant stelt voor een lening en/of
kredietfaciliteit ter hoogte van 25 miljoen euro van [bank] aan [rechtspersoon 1],
en/of
- dat [medeverdachte 2] zelfstandig bevoegd is tot het (besluiten tot het) afgeven
en/of aangaan van de garantie, en/of
- onder punt 12:
"The person executing this guarantee on behalf of the Guarantor represents and
warrants his authority to validly and bindingly act on behalf of the Guarantor
in respect of this guarantee." en/of
dat geschrift laten voorzien van een handtekening van [medeverdachte 2] (zulks ter
bevestiging van de inhoud van dat geschrift),
zulks telkens met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst
te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht)