NJB 2015/1265
Vraag of opzetheling tevens schuldheling omvat: opzettelijk handelen sluit op zichzelf niet uit dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte ‘redelijkerwijs moest vermoeden’ dat het geld uit misdrijf afkomstig was en dat het handelen van de verdachte daarom kan worden aangemerkt als schuldwitwassen, art. 420quater Sr
HR 16-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1660
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 juni 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/00103
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1660, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:928, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 14‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑10‑2014
- Wetingang
(Sr art. 420bis, 420quater)
Essentie
Vraag of opzetheling tevens schuldheling omvat: opzettelijk handelen sluit op zichzelf niet uit dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte ‘redelijkerwijs moest vermoeden’ dat het geld uit misdrijf afkomstig was en dat het handelen van de verdachte daarom kan worden aangemerkt als schuldwitwassen, art. 420quater Sr
Uitspraak
Inleiding:
OM-cassatie. Verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde schuldheling. De tenlastelegging houdt – kort gezegd – in dat hij ‘een voorwerp, te weten bankbiljetten (met een waarde van ongeveer € 39.520), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.