NJ 1927, p. 1048
HR, 10-06-1927
HR 10-06-1927, ECLI:NL:HR:1927:2
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juni 1927
- Magistraten
Mrs. Bosch, Visser, van den Dries, Schepel, van Gelein Vitringa.
- Zaaknummer
[10061927/NJ_1927,_p._1048]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS150854:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1927:2, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑06‑1927
- Wetingang
(BW art. 1791-1806.)
Samenvatting
Het Hof, de beweerde geldleening als bewezen aannemende, heeft daaruit terecht afgeleid, dat het geleende bedrag door den leener op de vordering van den uitleener moest worden terugbetaald, nu de leener wel beweerde, maar niet te bewijzen aanbood, veel minder bewees, dat iets omtrent een later tijdstip van teruggave of nadere voorwaarden zou zijn overeengekomen.
Het cassatiemiddel, waarbij wordt beweerd, dat het Hof het verweer van eischer tot cassatie als een onsplitsbare bekentenis heeft beschouwd, mist feitelijken grondslag.
Partij(en)
Mr. O. van Dijk, wonende te Arnhem, eischer tot cassatie van een arrest van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.