Einde inhoudsopgave
Wet hersteloperatie toeslagen
Artikel 2.15 Ondersteuning en vergoedingen voor gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en diens gezin woonachtig buiten Nederland
Geldend
Geldend vanaf 15-07-2023
- Bronpublicatie:
12-07-2023, Stb. 2023, 264 (uitgifte: 14-07-2023, kamerstukken: 36352)
- Inwerkingtreding
15-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2023, Stb. 2023, 265 (uitgifte: 14-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
1.
Onze Minister kan ambtshalve brede ondersteuning in het buitenland aanbieden op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, wonen en zorg aan een aanvrager van een kinderopvangtoeslag die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7, ten behoeve van die aanvrager, diens partner en het kind, pleegkind of voormalig pleegkind van een van beiden, indien:
- a.
die aanvrager op 7 juli 2020 niet in Nederland woonde;
- b.
die aanvrager, die partner en dat kind, pleegkind of voormalig pleegkind van een van beiden op het moment van ambtshalve toetsing door Onze Minister niet in Nederland woont.
2.
Voor zover de brede ondersteuning wordt geboden in de vorm van een financiële tegemoetkoming, wordt deze tegemoetkoming verstrekt ter vergoeding van redelijke kosten die worden gemaakt in het kader van de brede ondersteuning.
3.
In geval van een wens tot remigratie naar Nederland van de aanvrager, diens partner of een kind of pleegkind van een van hen, die binnen drie maanden na het ambtshalve aanbod, bedoeld in het eerste lid, kenbaar is gemaakt aan Onze Minister kan Onze Minister op verzoek eenmalig:
- a.
de redelijke reiskosten van remigratie van ieder van hen vergoeden of voor zijn rekening nemen, mits de partner of het kind of pleegkind voor de remigratie naar Nederland op hetzelfde adres buiten Nederland wonen als de aanvrager; en
- b.
de redelijke kosten van de verhuizing naar Nederland voor zijn rekening nemen.
4.
Onze Minister verleent de ondersteuning, bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, op basis van een plan van aanpak dat in overleg met de aanvrager van de kinderopvangtoeslag is opgesteld.
5.
Onze Minister vergoedt of neemt voor zijn rekening de kosten, bedoeld in het derde lid, indien het plan van aanpak is vastgesteld voor 1 juli 2025 en indien de remigratie naar Nederland plaatsvindt uiterlijk een jaar nadat het plan van aanpak is vastgesteld.