NJB 2015/766
Onjuist is de opvatting dat in de aantekening van het mondeling arrest wat betreft de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen slechts in het geval als bedoeld in art. 359 lid 3 tweede volzin Sv (bekennende verdachte) mag worden verwezen naar de processtukken. Hoge Raad past vervolgens art. 80a RO toe nu hier gaat om een cassatieklacht ‘waarin de duidelijke strekking van de wet of vaste rechtspraak wordt miskend’
HR 07-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:907
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 april 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/02690
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:907, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:394, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑03‑2015
- Wetingang
(Sv art. 359 lid 3; RO art. 80a)
Essentie
Onjuist is de opvatting dat in de aantekening van het mondeling arrest wat betreft de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen slechts in het geval als bedoeld in art. 359 lid 3 tweede volzin Sv (bekennende verdachte) mag worden verwezen naar de processtukken. Hoge Raad past vervolgens art. 80a RO toe nu hier gaat om een cassatieklacht ‘waarin de duidelijke strekking van de wet of vaste rechtspraak wordt miskend’
Uitspraak
Inleiding:
Het bestreden arrest is gewezen door een enkelvoudige kamer van het hof en mondeling gegeven ter terechtzitting in hoger beroep van 22 april 2014. Dat mondeling arrest is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.