PJ 2023/92
De rechter moet het beschermingsniveau van het objectief aangewezen recht op grond van de regels van art. 8 Rome I vergelijken met het gekozen recht.
HR 23-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:969, m.nt. A. Eleveld
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 juni 2023
- Magistraten
Mr. M.V. Polak, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink, K. Teuben
- Zaaknummer
22/00636
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Noot
A. Eleveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS706529:1
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:969, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1157, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑04‑2022
- Wetingang
Art. 8 Rome I
Essentie
De rechter moet het beschermingsniveau van het objectief aangewezen recht op grond van de regels van art. 8 Rome I vergelijken met het gekozen recht.
Samenvatting
Het gaat in dit geding om werknemers die door een Luxemburgse werkgever tewerk zijn gesteld in de vlees-industrie in Nederland. Het hof had geoordeeld dat de werknemers gewoonlijk in Nederland werkzaam zijn en daarom ingevolge art. 8 Rome I het Nederlands recht, waaronder de verplichte deelneming in Pensioenfonds VLEP, van toepassing is. De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte niet het beschermingsniveau van het Nederlandse recht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.