Ktg. Zwolle, 13-02-2002, nr. 07-140080-01
ECLI:NL:RBZWO:2002:AD9244
- Instantie
Kantongerecht Zwolle
- Datum
13-02-2002
- Zaaknummer
07-140080-01
- LJN
AD9244
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWO:2002:AD9244, Uitspraak, Rechtbank Zwolle, 13‑02‑2002; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑02‑2002
Inhoudsindicatie
-
RECHTBANK ZWOLLE, SECTOR KANTON, LOCATIE LELYSTAD
Tegenspraak
Parketnummer 07/140080-01
Uitspraak: 13 februari 2002
S T R A F V O N N I S
van de kantonrechter te Lelystad in de zaak tegen:
Roche
Nijverheidsweg 38
3641 RR Mijdrecht
1. telastlegging
Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van de dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
2. ontvankelijkheidsvragen
2.1.
Namens verdachte is betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat zij haar recht tot vervolging heeft verspeeld door sommige verdachten in dit onderzoek wel en andere niet een transactie aan te bieden, terwijl aan alle verdachten precies dezelfde overtreding wordt verweten. Dat betekent, aldus de raadsman, dat sprake is van gelijke gevallen die niet gelijk worden behandeld en deze strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel zal moeten leiden tot de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.
2.1.1.
De kantonrechter verwerpt dit betoog. De stelling, samengevat in het adagium Gelijke monniken, gelijke kappen, betekent niet veel meer dan dat ongelijke gevallen ongelijk mogen of zelfs moeten worden behandeld. Het komt dus aan op de vraag of de gevallen gelijk zijn. In dit geval is aan alle verdachten een strafrechtelijk relevant verwijt gemaakt dat medeplegen van overtreding van artikel 5 aanhef en onder a van het Reclamebesluit geneesmiddelen heet. Juist onder de verzamelnaam 'medeplegen' gaan over het algemeen tal van uiteenlopende rollen van de medeplegers schuil. Dat is in deze zaak niet anders. Het telkens verschillende aandeel van de individuele verdachte van de overtreding maakt dat de officier van justitie het ook in deze zaak opportuun heeft kunnen en mogen vinden de ongelijke gevallen ongelijk te behandelen.
3. Bewijsbeslissing
3.1. Bewezenverklaring
De kantonrechter acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder a, b, c en d telastgelegde feiten heeft begaan op de wijze als op bijlage II nader aangegeven. De verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen meer of anders is telastgelegd dan hier is bewezen verklaard.
De kantonrechter grondt zijn beslissing dat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat. Voor deze bewijsmiddelen geldt dat zij slechts worden gebruikt in verband met het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben. De schriftelijke bescheiden (artikel 339, eerste lid aanhef en onder 5 Sv) worden slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
3.2. Bewijsmiddelen
I.
De verklaring van verdachte bij monde van haar president-directeur, afgelegd ter terechtzitting, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben president-directeur van Roche en in die hoedanigheid ben ik eindverantwoordelijk voor nagenoeg alle handelingen van de onderneming. Ik weet dat wij logistieke ondersteuning hebben verleend aan de organisatie van een obesitasdag te Almere op zaterdag 24 juni 2000 in de ruimten van het Oostvaarderscollege. Ik weet ook dat materiaal van Roche als balpennen en BMI-schijven daar toen aanwezig is geweest. Het komt wel vaker dat Roche ondersteuning verleent aan een arts die over een bepaald ziektebeeld een voordracht wil houden en ons vraagt die voordracht met sheets of dia's te ondersteunen. Dat kan heel goed ook in dit geval gebeurd zijn.
We hebben de medici-organisatoren van de obesitasdag een onkostenvergoeding betaald, omdat wij dat gewoonlijk doen.
II.
Een ambtsedig proces-verbaal nummer IGZ/HI/RT/00-148-09 d.d. 6 februari 2001 opgemaakt door Franciscus Johannes Stolk, adjunct-inspecteur voor de Gezondheidszorg, Astrid Meij, inspecteur voor de Gezondheidszorg en Hiltje Hoepman-Dolstra, adjunct-inspecteur voor de Gezondheidszorg, allen tevens buitengewoon opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 33 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, inhoudende
a.
als de op 27 november 2000 tegenover verbalisanten Hoepman en Stolk afgelegde verklaring van [medewerker], hoofd interne dienst van het Oostvaarderscollege, zakelijk weergegeven:
Ik ben benaderd door mevrouw [medewerker], rayonmanager bij Roche die de aula en enkele lokalen van het Oostvaarderscollege te Almere wilde huren ten behoeve van een symposium op 24 juni 2000 over overgewicht. Roche heeft de huur voor de aula en de lokalen betaald.
b.
als de op 27 november 2000 tegenover verbalisanten Hoepman en Stolk afgelegde verklaring van [aangeefster], aangeefster, zakelijk weergegeven:
Ik heb van de obesitasdag op 24 juni 2000 in de aula van het Oostvaarderscollege te Almere vernomen uit een aankondiging / poster met folders en een antwoordstrook, die waren opgehangen in de hal van het gezondheidscentrum De Notekraker te Almere. Na inzending van de antwoordstrook ontving ik in een enveloppe van Roche de bevestiging van deelname met het programma van de dag.
Bij binnenkomst in de aula van het Oostvaarderscollege trof ik minstens acht mensen aan die een blauw shirt droegen met de naam Roche, bij wie ik mij moest melden en die voor de ontvangst zorgden. Ik ontving een balpen als presentje met daarop de naam Xenical(r). Ik weet dat dit een geneesmiddel is dat alleen op recept verkrijgbaar is. Ook ontving ik een verhaal, de Eet en Beweegwijzer met een verwijzing naar www. overgewicht.nl. Mij bleek dat de dag voor en door Roche was georganiseerd.
Er zijn op 24 juni 2000 inleidingen gehouden over het verminderen van overgewicht. Hierbij werd gebruik gemaakt van sheets met linksonder op deze sheets het logo of vignet van Roche. De presentaties gaven mij de indruk dat het om een verkooppraatje voor Xenical(r) ging.
c.
als de op 6 december 2000 tegenover verbalisanten Hoepman en Stolk afgelegde verklaring van de als verdachte gehoorde [medeverdachte], huisarts, zakelijk weergegeven:
De obesitasdag op 24 juni 2000 te Almere werd georganiseerd voor iedereen die te maken heeft met of geïnteresseerd is in overgewicht. Geïnteresseerden konden zich aanmelden via een folder die in veel gezondheidscentra te Almere hing. Op 24 juni 2000 zorgden mensen van Roche voor de ontvangst. De bezoekers kregen een pen overhandigd. Tijdens mijn presentatie heb ik het geneesmiddel Xenical genoemd; volgens mij is dit geneesmiddel alleen op recept verkrijgbaar. Ik verwijs naar de diskette en de sheets / dia's van de presentatie. Op twee sheets wordt Xenical(r) aangehaald. Ik kon deze uiting niet verwijderen. Deze sheets zijn afkomstig van Roche. De grafieken zijn door Roche aangeleverd; uit deze grafieken is de info niet te verwijderen. Ik heb een onkostenvergoeding ontvangen van Roche voor mijn presentatie.
d.
als de op 6 december 2000 tegenover verbalisanten Hoepman en Stolk afgelegde verklaring van de als verdachte gehoorde internist, zakelijk weergegeven:
De contacten met Roche zijn gelegd door de artsenbezoeker. Het is aangeboden. Roche heeft de aula en de lokalen in het Oostvaarderscollege gehuurd. De dag werd georganiseerd voor de Almeerse bevolking. Belangstellenden konden zich aanmelden voor deze dag via een advertentie in het Groene Weekblad of via foldertjes in de gezondheidscentra en op de polikliniek Interne Geneeskunde. Roche heeft de folders voor aanmelding ontworpen. Roche heeft overeenkomstig haar aanbod gezorgd voor de verzending van de uitnodigingen.
De bezoekers werden ontvangen door mensen van Roche. Zij kregen een informatiemap en een balpen; volgens mij stond daar Xenical(r) op. De naam Xenical(r) heeft ook op de sheets van [medeverdachte] gestaan.
e.
als de op 7 december 2000 tegenover verbalisanten Hoepman en Stolk afgelegde verklaring van de als verdachte gehoorde apotheker, zakelijk weergegeven:
Ik weet dat Xenical(r) een receptplichtig geneesmiddel is. Ik weet dat een Quetelet-index is meegegeven aan de bezoekers. Er zijn pennen en Quetelet-indexen uitgedeeld. Het publiek op de obesitasdag waren bewoners van Almere.
f.
een als bijlage 1 bijgevoegd geschrift, zijnde een brief van 1 juli 2000 van [aangeefster] aan de Raad van Bestuur van de Zorggroep Almere, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij binnenkomst in de aula van het Oostvaarderscollege te Almere-Buiten ontving ik een balpen met opdruk Xenical(r)/orlistat 3 dd 120 mg met het logo van Roche en met de vermelding www. xenical.nl. Er stond een grote stand van deze firma.
De eerste inleiding werd verzorgd door de huisarts. Deze noemde een aantal afslankmiddelen die al een paar jaar niet meer verkrijgbaar zijn, een middel dat nog niet is toegelaten en de lapband. Alleen Orlistat (Xenical(r)) bleef over als een geschikt middel ter ondersteuning bij het afslanken.
g.
een als bijlage 9 bijgevoegde balpen waarvan de kantonrechter ter terechtzitting heeft waargenomen dat daarop onder het groene logo staat vermeld: Xenical(r) / orlistat 3 dd 120 mg alsmede de verwijzing naar het internetadres www. xenical.nl.
h.
een als bijlage 10 bijgevoegde pagina A4 met als titel Nu beschikbaar: de Eet en Beweegwijzer op www. overgewicht.nl, waarvan de kantonrechter ter terechtzitting heeft waargenomen dat de gebruikers van deze op internet beschikbaar gestelde Eet en Beweegwijzer voor vragen worden verwezen naar info@xenical.nl of de Roche informatielijn telefoon 0900-2357624.
i.
een als bijlage 13 bijgevoegd exemplaar van een visitekaartje, waarvan de kantonrechter ter terechtzitting heeft waargenomen dat naast het telefoonnummer van de Roche infolijn 0900-2357624 een foto staat afgedrukt van een persoon gekleed in een witte polo met daarop de vermelding Xenical(r) en daarboven afgedrukt het groene logo.
j.
een als bijlage 14 bijgevoegde fotoserie waarvan de kantonrechter ter terechtzitting heeft waargenomen
dat op nummer 5 een goed aangelicht reclamebord van Roche met de bedrijfsnaam en het meergenoemde logo prominent is te zien;
dat de foto's 6, 7 en 8 de tafel tonen met daarop zichtbaar een schaal of mand met een hoeveelheid balpennen als hoger genoemd onder g, voorts een schaal of mand met daarin een hoeveelheid Quetelet-indexen doch niet van het in de dagvaarding genoemde type maar van het ter terechtzitting overgelegde type I met daarop zichtbaar het meergenoemde groene logo en nu een andere mogelijkheid niet openstaat de verwijzing (onder het asje) naar www. xenical.nl, en een stapeltje visitekaartjes als hoger genoemd onder i, en een stapeltje pagina's A4 met de Eet en Beweegwijzer als hoger genoemd onder h.
k.
een als bijlage 16 en 39 bijgevoegde PowerPoint presentatie zowel in elektronische als in papieren vorm van de huisarts, waarop de kantonrechter ter terechtzitting heeft waargenomen dat op alle dia's het genoemde logo van Roche voorkomt en dat de naam Xenical(r) voorkomt op de dia's 32, 36, 38 en 41.
l.
een als bijlage 37 onder tabblad 3 bijgevoegd Marketing Plan van september 1999 toepasselijk op het jaar 2000, waarin onder 7.6 de Direct To Consumer campagne staat beschreven en waarin Roche blijk geeft ervan op de hoogte te zijn dat het in Nederland niet is toegestaan jegens de consument Xenical(r) te promoten en tevens valt te lezen: "As we chose www. xenical.nl we have an ability to communicate the name".
III.
Een ambtsedig, aanvullend proces-verbaal nummer IGZ/HI/RT/00-148-03 d.d. 31 mei 2001, opgemaakt door Franciscus Johannes Stolk, adjunct-inspecteur voor de Gezondheidszorg, Astrid Meij, inspecteur voor de Gezondheidszorg en Hiltje Hoepman-Dolstra, adjunct-inspecteur voor de Gezondheidszorg, allen tevens buitengewoon opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 33 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, inhoudende
m.
als de op 24 april 2001 tegenover verbalisanten Meij en Hoepman afgelegde verklaring van de als verdachte gehoorde president-directeur van Roche zakelijk weergegeven:
Ik ben voor 24 juni 2000 geïnformeerd over de obesitasdag te Almere. Indien door medewerkers van Roche balpennen zijn uitgereikt met daarop de naam van het receptplichtige geneesmiddel Xenical(r) ben ik daarvoor verantwoordelijk. Hetzelfde geldt voor de BMI-schijven en het papier waarop wordt verwezen naar de Eet en Beweegwijzer op www. overgewicht.nl. Op verzoek van artsen die een presentatie voorbereiden over een ziektebeeld waarvoor Roche een geneesmiddel op de markt brengt, bieden wij afhankelijk van de casus ondersteuning door een presentatie ter beschikking te stellen waaruit geput kan worden voor de eigen presentatie.
n.
als de op 6 maart 2001 tegenover verbalisanten Meij en Hoepman afgelegde verklaring van de als verdachte gehoorde patiënt support manager van Roche zakelijk weergegeven:
Ik ben betrokken geweest bij de logistieke ondersteuning van de obesitasdag in het Oostvaarderscollege op 24 juni te Almere. Op verzoek van de artsen heb ik een rol gespeeld bij het ontwerp van de aankondiging / poster en de folders die in diverse gezondheidscentra zijn opgehangen.
Op 24 juni 2000 was ik met 7 á 8 collega's van Roche aanwezig in het Oostvaarderscollege te Almere. Er waren pennen beschikbaar zoals het exemplaar van bijlage 9 bij het dossier om een enquête in te vullen. De visitekaartjes overeenkomstig bijlage 13 (hierboven onder i.) lagen op de stand. De Quetelet-index (BMI-schijf) is ter beschikking gesteld van mensen die hun BMI wilden meten. Deze index is door Roche ter beschikking gesteld. De pagina, waarop stond: Nu beschikbaar de Eet en Beweegwijzer op www. overgewicht.nl lag ter beschikking op een kraam. Er is een PowerPoint presentatie gehouden waarop een logo of beeldmerk van het product Xenical(r) is te zien. De inleiders op de obesitasdag hebben een vergoeding ontvangen.
o.
als de op 2 april 2001 tegenover verbalisanten Meij en Hoepman afgelegde verklaring van de als verdachte gehoorde [medewerker], rayon manager van Roche zakelijk weergegeven:
Roche heeft logistieke ondersteuning geboden voor de obesitasdag te Almere. Op verzoek heeft Roche de aankondiging / poster en de folders ontworpen. De locatie is door Roche gehuurd. Ik ben op 24 juni 2000 de gehele dag aanwezig geweest in het Oostvaarderscollege. De dag was bedoeld voor obese patiënten en voor wie erin geïnteresseerd was. Ik meen dat er ongeveer 120 aanmeldingen binnen zijn gekomen.
Op verzoek waren er balpennen beschikbaar voor de deelnemers. Op de balpen staat Xenical(r), orlistat 3 dd 120 mg alsmede www. xenical.nl. De deelnemers moesten vragen om een Quetelet-index en dan werd deze schijf door medewerkers van Roche ter beschikking gesteld. De deelnemers konden de index wel zonder vragen van de tafel pakken.
Bij de presentatie zijn dia's gebruikt. Deze zijn geschreven door de inleider en Roche heeft er dia's van gemaakt. Op deze dia's staat het Xenical-logo. Roche heeft een algemene presentatie aan de artsen gemaild opdat zij minder tijd aan de voorbereiding zouden moeten besteden. [medeverdachte] heeft uit deze verzonden presentatie geput. De inleiders hebben een onkostenvergoeding ontvangen voor de tijd die ze erin gestoken hebben.
p.
als de op 7 mei 2001 tegenover verbalisanten Meij en Hoepman afgelegde verklaring van de als verdachte gehoorde Pharma manager van Roche zakelijk weergegeven:
Ik ben aanwezig geweest op een deel van de obesitasdag te Almere op 24 juni 2000. Er waren ongeveer 7 mensen van Roche aanwezig. Zij waren herkenbaar aan een blauwe polo met een logo van Roche.
Op verzoek is een balpen ter beschikking gesteld aan de bezoekers. De pen is de pen van bijlage 9 in het dossier. De visitekaartjes met de foto van een mevrouw gekleed in een witte polo met de vermelding Xenical(r) waren aanwezig en zijn op verzoek ter beschikking gesteld. Op verzoek kan ook een BMI-schijf ter beschikking zijn gesteld.
Roche heeft het framework voor de dia's ter beschikking gesteld. Daarop stond het beeldmerk van Roche voor overgewicht.
3.3. Bewijsoverwegingen
3.3.1.
Met bovenstaande bewijsbeslissing heeft de kantonrechter de gedachte verworpen dat het te dezen niet om reclame maar om voorlichting zou gaan. Terecht is door de raadsman naar voren gebracht dat het Nederlandse Reclamebesluit geneesmiddelen moet worden uitgelegd naar de normen van de Europese regelgeving. Zowel in het vierde lid van artikel 1 van de richtlijn 92/28/EEG als in artikel 86, tweede lid van de richtlijn 2001/83/EG wordt omschreven wat niet als reclame maar als voorlichting wordt beschouwd. Van geen van de hier bedoelde vormen van informatie of documentatie is sprake in het geval van de Almeerse obesitasdag, met name niet van het in genoemde artikelen bedoelde laatste geval, juist omdat in de wijze waarop verdachte de bezoekers van de obesitasdag is tegemoet getreden bij herhaling een verwijzing naar het geneesmiddel Xenical(r) was opgenomen.
3.3.2.
Voorts is betoogd dat het hier niet om reclame gaat omdat uit de tekst van artikel 1, eerste lid onderdeel a van het Reclamebesluit geneesmiddelen zou blijken dat degene die reclame maakt "de bedoeling moet hebben de verkoop, het afleveren, het voorschrijven of het verbruik van geneesmiddelen te bevorderen".
De kantonrechter is van oordeel dat de innerlijke bedoeling van degene die reclame maakt een niet zo prominente plaats toekomt als door de raadsman betoogd. Het gaat immers niet zozeer om de subjectieve wil van degene die handelt, maar om de strekking van de handeling, zoals die in het maatschappelijk verkeer moet worden verstaan. Hiervoor is de ratio van het reclameverbod doorslaggevend: indien van de herhaalde verwijzing naar de naam Xenical(r) het effect kan uitgaan dat een consument of patiënt zijn arts met nadruk vraagt het betrokken geneesmiddel voor te schrijven (de pull-policy van Roche, blz 18 van het Marketing Plan) moet de promotionele bedoeling van de gebruiker van die naam worden verondersteld.
3.3.3.
Tevens is met bovenstaande bewijsbeslissing vastgesteld dat het in het voorliggende geval om publieksreclame gaat. Ter terechtzitting is met klem betoogd dat de deelnemers aan de obesitasdag niet kunnen worden aangemerkt als publiek in de zin van het Reclamebesluit geneesmiddelen of als general public in de zin van de Europese richtlijn. De kantonrechter volgt dit betoog niet. De vraag of sprake is van publiek vindt niet haar beantwoording in de omvang van de geadresseerden of in het aantal aanwezigen op de obesitasdag en ook niet in het criterium of de aanwezigen zich wel of niet moesten aanmelden. De vraag of sprake is van publiek in de zin van de regelgeving moet naar het oordeel van de kantonrechter worden beantwoord vanuit deze regelgeving. Hierin wordt "publiek" telkens gesteld tegenover "beroepsbeoefenaren"; dit geldt zowel voor beide Europese richtlijnen als voor het Nederlandse Reclamebesluit geneesmiddelen. Dat betekent dat publiek zal moeten worden verstaan in de zin van koper / consument / eindgebruiker; iedere reclame-uiting die niet uitsluitend is gericht op de beroepsbeoefenaren zal tot publieksreclame moeten worden gerekend. Daarom zal een reclame-uiting in het blad Arts en Auto niet snel tot publieksreclame kunnen worden gerekend, hoe groot ook de oplage van dit blad moge zijn. Het in het Oostvaarderscollege aanwezige publiek viel zonder twijfel niet in de categorie beroepsbeoefenaren en dus wel in de categorie publiek.
3.3.4.
De obesitasdag was voor een ieder toegankelijk en aldus geen besloten bijeenkomst. Immers elke belangstellende die zich had aangemeld werd uitgenodigd en er is geen enkele indicatie dat de aanmeldingsprocedure op enig moment als selectie-instrument heeft gewerkt. Evenmin is er enige indicatie dat iemand die zich op 24 juni 2000 spontaan en dus zonder voorafgaande aanmelding aan de zaal van het Oostvaarderscollege zou hebben gemeld, zou zijn geweigerd.
3.3.5.
Verdachte heeft nadruk gelegd op de stelling dat zij de obesitasdag niet heeft georganiseerd maar slechts logistieke ondersteuning heeft geboden. Uit bovenstaande bewijsmiddelen valt te destilleren waarin deze ondersteuning heeft bestaan en wat de omvang daarvan was. De kantonrechter acht deze logistieke ondersteuning van een zodanig leidend karakter dat deze met de organisatie van de dag op één lijn valt te stellen.
De verwijten in de telastlegging onder a, b en c moeten verdachte worden aangerekend als pleger van die feiten, terwijl bij het verwijt onder d. van medeplegen sprake is.
4. De strafbaarheid van de feiten
De bewezenverklaarde feiten leveren op:
Onder a, b en c:
Overtreding van een voorschrift, uitgevaardigd op grond van artikel 26 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, strafbaar gesteld in artikel 31, eerste lid aanhef en onder c van deze wet, gepleegd door een rechtspersoon;
Onder d.
Medeplegen van overtreding van een voorschrift, uitgevaardigd op grond van artikel 26 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, strafbaar gesteld in artikel 31, eerste lid aanhef en onder c van deze wet, gepleegd door een rechtspersoon.
5. De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar nu niet is gebleken van omstandigheden die de strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de kantonrechter zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Met name acht de kantonrechter laakbaar dat verdachte heeft meegelift op de reputatie van enkele gezondheidscentra te Almere en van enkele artsen teneinde de naamsbekendheid en de verkoop van haar product te bevorderen. Ook is de kantonrechter van oordeel dat verdachte de huisarts niet in de positie had mogen brengen dat deze gebruik heeft gemaakt van een PowerPoint presentatie met daarop telkens het logo afgebeeld dat zij gebruikt voor reclame en voorlichting over Xenical(r) en overgewicht in het algemeen.
Met het oog op de omstandigheden van het geval acht de kantonrechter voor de samengenomen feiten onder a, b en c een geldboete van €Euro€ 10.000 en voor het feit onder d eveneens een geldboete van Euro€ 10.000 een passende bestraffing, zulks met toepassing van artikel 23, zevende lid van het Wetboek van Strafrecht.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Toegepast zijn de artikelen 9, 23, 51 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 31 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening en artikel 5 van het Reclamebesluit geneesmiddelen.
8. Beslissing
De kantonrechter
Verklaart bewezen dat verdachte de telastgelegde feiten heeft begaan zoals vermeld in bijlage II van dit vonnis;
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Stelt vast dat het bewezenverklaarde de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten oplevert;
Verklaart verdachte deswege strafbaar
Veroordeelt verdachte terzake deze feiten tot betaling van een geldboete van € Euro 10.000 voor de feiten onder a, b en c en een geldboete van € Euro 10.000 voor het feit onder d.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.O.M. van Aerde, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 februari 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.